
Ligt het nu aan mij, of komt na al de corona-miserie het begrip sluitingsdrang weer helemaal boven drijven. Zo kan ik de scheef-gewrongen situatie rond heel het eerder failliet verklaarde Gent Jazz gebeuren nog steeds niet vatten, maar dit is nog maar recent overgenomen en we praten vervolgens echt nog maar over een paar maanden terug toen de opgelegde sluitingen van de in de rubriek L’Epoque Floue #4 besproken Magasin 4 en Fuse (ondertussen terug open onder aangepaste voorwaarden) daadwerkelijk ingingen. Of zo werd ik amper een paar weken geleden nog door een dierbare jeugdvriendin letterlijk naar de final party gefietst van het Vredeshuis (what’s in a name) waar de zogenaamde Pandemisten zich hadden gevestigd.

In Brussel is er echter een gans andere heisa aan de gang. Wat begon als een sociale mediastorm, heeft ondertussen ook het regionale en zelfs nationale nieuws gehaald, met als bijeffect overigens een op zich anders onbetaalbare reclame. De sloopkogel is echter door de kerk: quasi gelijktijdig met het hippe koffiehuis/plantenwinkel GRUUN van Lore Tiebout, dat vanwege een klagende bovenbuur (let wel, koffiehuis! Geen dancing of concertzaal!) in Brusselse Sint-Jacobswijk, zal binnen een dikke twee weken ook Monk Café, as we know it, ophouden te bestaan. Er worden naar oplossingen gezocht, maar gezien het korte tijdsbestek ziet de toekomst er niet rooskleurig uit.
Hoewel een failliet verklaarde zaak uiteraard een heel andere insteek is dan een goed draaiend bedrijf, kan ik me niet ontdoen van een bepaald déjà-vu gevoel. Toen begin 2021 de sluiting van het iconische café Het Damberd in Gent werd aangekondigd (ondertussen terug geopend door andere uitbaters), wist ik even niet wat ik hoorde. Mijn toenmalig puberhart begon spontaan te bloeden. Op dat moment was Svn’s Unsane Vortex nog niet actief en daarom heb ik mijn hersenspinsels daaromtrent toen op facebook geplaatst. Omdat deze verplichte sluiting van Monk Café mij – alsook zowat alle andere vaste bezoekers – evenzeer treft als een bliksemschicht, kunnen eventuele nieuwkomers (of gewoon geïnteresseerden) onderaan een copy/paste van dat gemis terugvinden.

Ps Aangezien ik niet ben bevoegd de dossiers in te kijken, kan ik me niet uitspreken over mogelijk wanbeheer in sommige van bovenvermelde sluitingsgevallen, maar voor alle duidelijkheid gaat hier in geen enkel geval over een paar krakkemikkige kraakpanden die hun clublokaal zien verzegelen. Integendeel zelfs!

Waar gaat het bij Monk Café over, want er zijn nogal tegenstrijdige berichten?
(Kleine noot: Monk is uiteraard een verwijzing naar de geniale jazzpianist Thelonius Monk (1917-1982), maar ondanks ik nog steeds niet kan begrijpen hoe een ogenschijnlijk goed draaiende zaak dit kan overkomen, heb ik ook het faillissement van vorige eigenaars van Monk meegemaakt. ) Vervolgens sprongen quasi buurman Filip Jans hier met een paar kompanen op deze trein om dit Brusselse monument verder uit te baten. Om het karakter te behouden is er bijvoorbeeld voor de naam Monk en zijn cliënteel – het zogenaamde drempelgeld – de eenmalige vergoeding van 120.000 euro betaald, maar diende daarbovenop eveneens 150.000 euro geïnvesteerd te worden in zogenaamde verfraaiingswerken.

Iedereen die Filip kent, weet dat hij geen uil is en is er op zich niets mis mee om tegen een afgesproken bedrag een zaak op een toplocatie over te nemen om uit te baten. Een kleine rekensom dicteert echter dat hier dus maar beter héél erg véél pintjes getapt worden. In principe zou deze investering op zijn beurt bij eventuele overname al dan niet in zijn geheel gerecupereerd kunnen worden, terwijl het er onder deze omstandigheden naar uitziet dat dit nu door het toilet zal gespoeld worden.

Concreet is er enerzijds de eigenaar HLS (Horeca Logistics Services), die als voorlopig enige reactie op anderzijds de huidige uitbater, Filip Jans, zijn aankondiging dat Monk Café dicht moet vanwege het huurcontract niet wordt verlengd, eigenlijk laat uitschijnen dat er wel renovaties op til staan, maar dat na de verbouwingen alles blijft zoals het is. Er zou dus buiten een tijdelijk ongemak, geen vuiltje aan de lucht zijn?

Dat blijkt echter volgens Filip Jans een omdraaiing van de werkelijkheid, want volgens hem misbruikt HLS die aangekondigde structurele- en renovatiewerken die noodzakelijk zijn om de verdere uitbating van het overigens historische pand te verzekeren, om hem buiten spel te zetten.
De twee partijen leefde namelijk al jaren in conflict met elkaar inzake typische drankhandelaren versus uitbater zaken als het assortiment, de drankprijzen, de huur alsook als vanzelfsprekend afspraken rond de renovatiewerken. Het ging zelfs zover dat deze eindeloos lijkende discussies eindigde in een proces tegen het niet-verlengen van het huurcontract, maar – vergeef me even dit juridisch jargon – volgens de huurwetgeving kan een verlenging van een lopende handelshuur geweigerd worden als de eigenaar structurele werken van afbraak en wederopbouw wil uitvoeren die meer kosten dan drie jaar huur.
Het blijft maar de vraag over welke verbouwingswerken het juist gaat, want dit historische gebouw is deels beschermd en dat betekent dat er niet zomaar willens nillens aan verbouwd mag worden.
Volgens Filip Jans gaat hier om een heel andere onderliggende agenda. Ter verduidelijking voor eventuele niet-ingewijden is het zo dat een café meestal leeft bij de gratie van bierbrouwers en/of drankenhandelaren, aangezien zij meestal de gebouwen in hun beheer hebben. Er bestaan natuurlijk vrije radicalen die een contract hebben kunnen bedwingen zodat ze vrij zijn van brouwer, maar die worden uiteraard niet met open armen ontvangen. (Hier hebben de brouwerijen of drankhandelaren namelijk niets in de pap te brokken.) In de regel is het meestal zo dat eenmaal een café wordt opgestart, de uitbater vasthangt aan bijvoorbeeld het assortiment (en bij uitbreiding zijn prijzen incluis) van zijn brouwer. Nu hoeft dat op zich nog niet het echte probleem te zijn, maar toch blijkt daar dus het schoentje te wringen. Volgens Filip is er een ongelijke machtsstrijd tussen enerzijds de bierbrouwers en drankenhandelaars en anderzijds de horeca-uitbaters die aan de opgedrongen contracten vasthangen. Nogmaals, nu zou dit an sich geen probleem vormen als hierin een soort van balans kan gevonden worden, maar volgens Jans missen die heersende verstikkende wurgcontracten enig wettelijk kader zodat de eigenaars zonder enige verantwoording of overleg naar hun goeddunken kunnen handelen.
Denk aan prijzen die zomaar aangepast worden, het sowieso verplichte drankenaanbod dat gewijzigd worden, in volle covid-perikelen volledige huur vragen etc. Of dacht U nu echt dat dergelijke eigenaars aan sociale opvang doen?
Zoals dat quasi altijd het geval is, gaat het bij de eigenaar over geld! De eigenaar beweert nochtans dat die nakende inspanningen net in functie staan om van het café meer dan ooit het kloppend hart van de bruisende wijk te maken. Terwijl de huidige uitbater met zijn 27-koppig personeel de laatste tien jaar reeds een heel eigen culturele invulling heeft bewerkstelligd. Die allen ook hun kost mogen verdienen uiteraard, maar er is wel degelijk een morele nuance. Hoe je het ook draait of keert; dit mooie streven komt in realiteit neer op geld! Zo simpel is het!
Of dit nu de oplossing zou zijn valt af te wachten, maar Filip pleit alvast voor een geactualiseerde handelswetgeving die deze juridisch gezien grijze zone omkadert.

Voor eventuele nieuwkomers is het misschien nuttig om te weten dat sinds ik ben ingelijfd in het door bezielster Vanessa Morgan uitgekiende internationaal leger filmspecialisten, mijn research voor het in de rubriek Urban Unrest Release #1 besproken filmboek EVIL SEEDS: THE ULTIMATE MOVIE GUIDE TO VILLAINOUS CHILDREN (2021), mijn persoonlijke triskaidekafobie steeds opnieuw wordt aangezwengeld. Ja, de het doek valt uiteindelijk op 18 mei, maar de final party in het kader van een DECENNIUM (!!) Monk vindt plaats op rara: 13 mei! NIettemin mag dit voor mijn part de hele Sint-Katelijne wijk eens goed doen ontploffen.

Net zoals bij Het Damberd, is er ook in het geval van Monk Café uiteraard ook een persoonlijke link. Ondanks het gesukkel in dat bovenstaand linkse hoekje waar de dj-booth werd opgesteld, brengt het aanzicht hiervan bij Dj SVN alvast zalige herinneringen boven. Maar ook dankzij de toenmalige programmator, Teuk Henri, stond het iedereen vrij om talloze bands op het scherp van hun snee mee te pikken. We praten hier over tientallen bands om nog maar te zwijgen over de spontane afterparty’s met het personeel. En heb ik de in Brussel wereldberoemde DE MIJNE IS DE BESTE (2014) Spaghetti Bolognese al vermeld?
Net als Het Damberd in Gent, is Monk Café in Brussel evenzeer een instituut. Beide een naam als een Zwitserse klok! Een monument in de horeca! Maar zo’n naam krijg je niet zomaar, die moet je verdienen door bijvoorbeeld via een doortastende visie je plaats in het sociale weefsel te verkrijgen. Brussel heeft namelijk een enorme café cultuur, die uiteraard vaak gepaard gaat met onder meer muziek, of zoals Filip me slechts een paar maanden voor de grote lockdown vroeg om eventueel een alternatieve filmwerking op te starten in zijn nieuwbakken Separé. Very alive and kicking erfgoed zoals Monk Café vormt – samen met nog talloze andere cafés – de ziel van de stad en het is die ziel die echte bescherming nodig heeft.
Nu is het natuurlijk een hart onder de riem dat er momenteel bijvoorbeeld een online-petitie is gestart, maar als een sprekende ezel annex advocaat van de duivel gaat dit zelfs als er nog duizenden handtekeningen worden verzameld, naar alle waarschijnlijkheid weinig zoden aan de dijk brengen. Daarom vind ik het zelf alvast belangrijk om bovenop het eerdere rechtsgeding en al de daaropvolgende persmedia, ook mijn eigen steentje bij te dragen. Hoewel ik absoluut geen fan ben van pensen, kwam en kom ik graag in Monk, maar in feite vat onderstaande reactie van één van de spilfiguren van de geschifte bende De Sprekende Ezels Brussel, Jan Ducheyne, deze hele ziel prachtig samen. Mijn eigen connectie met Jan werd rond de eeuwwisseling gesmeed in de kelder van een platenzaak in Oostende waar hij toen werkzaam was en ik om de zoveel tijd met de nieuwste platen van platenfirma Lowlands kwam aandrijven. Jan was er volledig klaar voor, de rest van Oostende moest nog volgen! Jan heeft ook verschillende dichtbundels uit, maar bovenal is hij een geëngageerd iemand, die een jarenlange ervaring met Monk achter de kiezen heeft.

Monk Café de thuishaven van De Sprekende Ezels in Brussel dient – voorlopig toch – zijn deuren te sluiten.
Een aantal heren met dikke portefeuilles die tevens eigenaar zijn van nog tal van andere panden met Brusselse en andere cafés in, hebben beslist dat het dient gerenoveerd te worden. Daarom moet de Monk dicht, wordt het huurcontract van Filip Jans niet verlengd. Juridisch waterdicht. Al de rest is niet van tel.
‘We kunnen weinig doen’. Is dan zo’n zinnetje dat je opvangt als reactie uit de politiek. En ‘de discussie laait weer op’.
Terwijl het klaar is als pompwater. Een bloeiend café, dat op een schitterende manier wordt gerund, dient te sluiten, omdat de eigenaars van het pand niet meer in staat zijn om de wereld in het juiste perspectief te zien, om het eufemistisch uit te drukken. Hoe afgemeten en neutraal ze het ook verwoorden in hun wereldvreemde persbericht – ik geloof hen niet : ‘In een persbericht belooft HLS dat op het adres geen enkele vorm van projectontwikkeling zal gebeuren en dat het pand horecazaak zal blijven. Volgens het bedrijf is het huurcontract van de huidige uitbater ten einde gekomen en zijn structurele werken en renovaties nodig om de verdere uitbating in het historische pand te verzekeren. ‘We zullen alles in het werk stellen om van het café meer dan ooit het kloppende hart van de bruisende wijk te maken’, klinkt het.’

Laat ons daar eens mee beginnen. Met het uitlichten van die belofte. Die zal nooit worden ingelost. Want nooit zal het café nog zo’n duidelijke smoel hebben als het vandaag heeft, door toedoen van Filip Jans en zijn team. Laat staan dat dit het kloppend hart van deze bruisende wijk zal worden.
Misschien voor de achteloze toerist, die zich zal laten vangen aan het geschiedenis ademende café.

Maar wij, en dat is een héél grote WIJ die hier kwamen omdat Monk Café, een café was waar het leefde, waar het goed toeven was, waar je altijd iemand tegen kwam, waar we memorabele, onvergetelijke momenten, avonden en nachten hebben beleefd, wij zetten geen voet meer in het volgende café op deze plaats. Want Monk Café, zoals we het nu al die jaren hebben gekend, waar je overdag achteloos en quasi onzichtbaar, als je een beetje je best deed, koffie kon zitten drinken, waarna pakweg (de recent overigens weer opgerezen) Willy Heroes binnen kwam en je tóch zag zitten, terwijl hij zijn krant kwam halen die op de vleugelpiano lag, waarna hij je vertelde hoe goed hij De Sprekende Ezels wel vond, en dat hij eens ging komen kijken, dat bezielde café vertrekt samen met de man die al die authenticiteit erin heeft gestoken.

Ze mogen het zoveel verbouwen als ze willen, wij gaan niet meer komen. Meer nog, ik hoop oprecht dat geen enkele ambitieuze ondernemer, die uit hetzelfde goeie hout gesneden is als Filip Jans, zich laat vangen aan het mooie historische kader, ‘de buitenkans’ om een ‘karakteristiek café’ op te starten, ‘net gerenoveerd’ in ‘het kloppend hart van de hoofdstad’. Ik hoop het echt. Dat ze zélf achter hun gerenoveerde toog gaan staan, die big shots. En dat er niémand aan die leven in de brouwerij brengende o zo vitale andere kant van de toog gaat staan.
En wat kopen we daar dan mee? Met dergelijke wensen? Niks inderdaad. Wat we kwijt zijn, zijn we kwijt.
Een plaats waar je altijd, vanaf dat de deur van het slot werd gehaald, op elk moment van de dag (tenzij ze gingen sluiten) welkom was. Dé plaats waar De Sprekende Ezels na meer dan tien jaar in Antwerpen, ook in Brussel uitgroeide tot een begrip. In die tien jaar passeerden honderden artiesten de revue. Van de onbekende jonge, met trillende handen het podium opstappende dichter, tot ervaren rotten die ik nu niet allemaal ga opnoemen of taggen. Je moest erbij geweest zijn. Dat waren de avonden die nu enkel nog in onze herinneringen zullen bestaan. In het begin was niet iedereen van het personeel in Monk mee, maar na verloop van tijd keken ook zij er naar uit. Sommigen, zoals onlangs Anke Somers deden zélf mee. Ministers en tv-presentatoren die toevallig een pint aan het pakken waren in het café waren aangenaam verrast, en bleven geboeid kijken, samen met ons almaar groter wordende vaste publiek dat eenvoudigweg élke maand kwam, nieuwsgierig naar wat er nu weer ging gebeuren, en als ze geluk hadden, dan was pakweg het volgende met geen woorden te vatten optreden van de huisabsurdist van de Sprekende Ezels Nick Defour aan de gang.
En daarna – of ervoor – ging men die heerlijke spaghetti eten.

Separé. Ineens was er ook nog de Separé. Andermaal een gouden idee van Filip. Als klap op de vuurpijl, om het helemaal af te maken als ideale locatie voor onze avonden hadden we naast de leeuwenkooi voor dichters die het grote, nooit stil te krijgen café zo nadrukkelijk was, ook een intieme plek.
Maar helemaal in Filip-stijl, àf. Met de rode toog. De perfecte neon met de sierlijke ‘Separé’ letters in dat mooie, een beetje kinky aanvoelende blauw, de rode barkrukken, de gordijntjes… Alles klopte.
We konden er een ander soort avonden programmeren. Intiemer, kleiner. Wat een prachtig contrast vormde met de chaotische, bijna surreële avonden in het café beneden. Prachtig was het. Bijna 10 jaar lang.
Ik ben Filip Jans er ongelofelijk dankbaar voor. Hij gaf ons die kans. Hij geloofde in ons idee, ons, dat zijn Stijn Vranken, de bedenker van de Sprekende Ezels, en ikzelf, maar in het verlengde dus ook al die artiesten én de andere dimensie scheppende, meesterlijke huistekenaars zoals Wide Vercnocke (alsof de duivel ermee gemoeid is, morgen na lange tijd nog eens als tekenende ezel én performer aanwezig!) en de al even geniale Alex Deforce.
Ja… inderdaad : morgenavond, zoals altijd op de laatste woensdag van de maand, op 26 april 2023 is het hoogstwaarschijnlijk de laatste keer dat de Sprekende Ezels zullen plaats vinden in de Monk. Tenzij er dingen gebeuren die ik nu niet bevatten kan, lijkt mij dat echt zo te zullen zijn.
De idealist, de naar rechtvaardigheid en het juiste zoekende mens in mij zou willen geloven dat alles nog keren kan, maar dan zal er toch véél moeten gebeuren. Fundamentele zaken.
Politici kúnnen dingen veranderen. Maar het échte geld, de échte macht, die zet je niet makkelijk in zijn netjes gesteven hemd. En de wet, is de wet, hoezeer men deze ook naar zijn hand zet.
Dus ja, beste vrienden, dan zullen we er om zeker te zijn maar een totaal memorabele avond van maken morgen. Daar zullen de mensen op de onderstaande flyer voor zorgen. En om even duidelijk te maken waar dit over gaat, voor zij die het zouden gemist hebben, heb ik er wat flyers en foto’s van de voorbije jaren aan toegevoegd.
ps : Na de laatste zin te hebben geschreven ging ik door de foto’s en kwamen de herinneringen pas echt boven. Als ik dan ook nog de namen op al die flyers begon te lezen, dacht ik terug aan al die avonden. Aan die niets minder dan légendarische buitenedities. Aan al die ongelofelijk fijne, getalenteerde, grappige, mooie, af en toe bizarre, of gewoon compleet geschifte mensen die de revue passeerden, maar vooral mensen met ongelofelijk veel talent, branie en het beste van al : humor.

De onnavolgbare Teuk Henri (links) qua muzikaal talent, de béste programmator én technieker die Monk ooit heeft gekend, om er nog maar eens één te noemen. Maar het ging maar door, maand na maand, ook toen Teuk andere horizonten en podia ging verkennen. Op dat immer opnieuw door Filip – of Jasper Harnie (dé technieker) zijn kompaan Ken De Lil, de met de meest prachtige glimlach aan zijn carrière beginnende Wout Vandevyvere of recent dus de voor niks zijn hand omdraaiende Bert Noël – klaargezette podium. De tafeltjes met kaarsjes op, ja, alles gewoon.
Amai. Laat ons – wat er ook gebeurt – dat onthouden. En vooral die man die De Monk maakte (maakt) tot het café waar we allen graag komen, volgen waar hij ook gaat.
Om te beginnen naar De Garnaalmijn in Oostende, dat schitterende nieuwe idee van Filip, of welke andere plek dan ook waar zijn neus voor avontuur en mooie locaties, hem ook brengen mag.
Another little irony of life!
Sluiting Het Damberd (door Dj SVN / 21.01.2021)
Uitgerekend op het moment dat stad Gent staat te blinken op zomaar eventjes de 14de plaats in de Top 50 van Beste jazz-steden ter wereld, werd vandaag het faillissement bekend gemaakt van een van de meest iconische jazztempels in de Fiere Stede: namelijk café Damberd op de Korenmarkt en daarmee weet elke zichzelf respecterende musicgeek waar ik het over heb.

Niet voor niets bulkte de social media vandaag de ganse dag door van de spijt-berichten betreffende de sluiting van café Damberd. Zoals dat in ons huidig tijdperk de gewoonte is geworden verzamelt een foto van een of andere kat op zijn sloefen meer duimpjes, maar niettemin circuleren in dit geval ook een arsenaal aan likes van oa verbluft, medeleven en andere emoji’s om het gemis duidelijk te maken van wat zonder verpinken als een muzikaal erfgoed mag beschouwd worden. Door de iets meer geïnspireerde personen verschenen er tegelijkertijd tal van herinneringen, ditjes en datjes, onwaarschijnlijke optredens, lief en leed. Kortom, Het Damberd was sinds zijn opening uitgegroeid tot een waar ankerpunt in de Arteveldestad en over dit instituut kan men echt niet zomaar lichtzinnig overgaan.
Hoewel voor mijn part helemaal terecht, lijken echter al die beschrijvingen me voornamelijk vanuit een puur Gents standpunt verteld, maar in werkelijkheid was Het Damberd zoveel meer dan dat. Niet onbelangrijk, ook voor niet-ingewijden.

Nee, ikzelf was er niet bij in de middeleeuwen toen die locatie ook al enige faam leek te genieten, en ik was er ook nog niet bij toen Het Damberd mede onder invloed van de vorig jaar overleden Fred van Hove (1937-2022) en de in de rubriek Saorstát #10 & Cat Flap #73 aangekondigde Cel Overberghe (°1937) avantgardistische collectief WIM (Werkgroep Improviserende Musici) in 1978 zijn jazz-deuren opengooide.
Als kind van de vroege jaren zeventig zat deze pre-puberende ondergetekende nog te verweven met wat de radio me dagelijks voorschotelde en kreeg ik van jazz letterlijk de webbekes, om nog niet te spreken van free-jazz of gelijk ander lawaat!

Echter een flink aantal jaren later stond Gent – met onder meer bovenstaande Music Mania (ondertussen heropend en zelfs zijn vijftigste birthday gepasseerd) – wel op de vaste route gepind om steevast platen te scoren en werd het haast een ritueel om erna zo fier als een gieter op het terras van Het Damberd mijn net verworven schatjes uitgebreid te bestuderen en te vertroetelen. (It’s a satanic drug thing, you wouldn’t understand!)
En zo werd geheel onbewust op plaatsen als Het Damberd mijn eerste stappen into jazz me letterlijk gevoederd met de pollepel. Hoewel ik me destijds voornamelijk onderdompelde met alternatieve muziek in tijden dat dit nog enige betekenis had, zie ik nog geheel voor me dat mijn steeds gespitste oren mezelf talloze keren bevolen naar de bar te gaan; niet zozeer om telkens iets te bestellen dan wel om uit te vinden wat er nu weer juist opstond. Raar maar waar, was Het Damberd voor mij zo’n muzikaal bedevaartsoord waar ik het liefste alleen naar toe ging. Simpel omdat telkens opnieuw de verwondering om de hoek lag te gluren.

Doorheen de jaren ben ik de tel kwijtgeraakt hoeveel al dan niet Gentse coryfeeën ik heb mogen ontmoeten op alleen al het terras van Het Damberd. Vanzelfsprekend vaak vanuit de muziekwereld, maar evenzo uit de toen voor mij relatief onbekende kunst-, theater-, of filmwereld. Alle kalibers van mensen stroomde toe in Het Damberd en daar zijn mijn ogen wel degelijk open gegaan. Ik ging dan ook vaak gewoon met een boekje op terras zitten, maar ik kan me met de beste wil van de wereld niet herinneren ooit meer dan 10 pagina’s te hebben verslonden. Er was altijd wel iemand interessant genoeg om dat boek opzij te leggen. Wat hier ook meer dan ergens anders opviel was dat in de reguliere mannenwereld die muziek omklemde, eveneens verschillende juffrouwen hier zich geëngageerd hadden tot waardige inzet. Niet voor niets blik ik ook nu nog steeds met deugddoend genoegen terug op enkele, eerste Gentse liefjes, die in realiteit dus deze vreemde snuiter er uitpikte. Dat was ook Het Damberd namelijk. Één groot rariteitenkabinet!
Maar dingen evolueren. Zeker als op het eerste gezicht misschien niet compatibele interesses na verloop van tijd alsnog samen lijken te klitsen.
Weliswaar op voorwaarde dat het een beetje Damberd sfeer uitademende, werden mijn kersverse platen vaak ook gewoon opgelegd. Wauw! Zoals de in de rubriek Spot On #2 nu gepensioneerde Niklaas Van den Abeele mijn persoonlijke BOEM PAUKESLAG! op zijn dak kreeg, belandde mijn platen meer dan vaak op de wilde boef op de turntable. Wauw! Nu was onder invloed van bovengenoemde Fred & Cel Collectief WIM bv free-jazz geen onbekend aspect in Het Damberd, maar ik weet nog als gisteren dat ik daar voor de allereerste keer mijn pas gescoorde John Lurie’s Lounge Lizards kon opleggen, gevolgd door het unheimliche ‘Heresie’ van Univers Zero, dat destijds niet voor niets door verschillende critici werd bestempeld als meest angstaanjagende muziek ooit gemaakt. Tot mijn absolute verbazing werden beide albums door de toenmalige barvrouw zodanig goed bevonden dat ze vroeg of ik ze nog eens wilde omdraaien, en nog eens, en nog eens…
Gevolg: op slag verliefd natuurlijk! Dat was Het Damberd ten voeten uit. En hoe zalig was dat? Waar kon je op dergelijke spontane manier dat meemaken? (Ik kan niet alles kennen, maar ik denk niet te overdrijven als ik stel dat ik men uiterste best heb gedaan heb om dit aspect jarenlang ten gronde te onderzoeken.)
In een later stadium werd er weliswaar uitgezwermd over zowat de gehele stad, want muzikaal gezien gebeurde er late jaren ‘80, begin jaren ‘90 echt wel iets in Gent (de oude Democrazy alleen al!) maar Het Damberd stond voor een uitheemse angry young teen als mezelf garant als een soort ongedwongen haven die je in andere grote steden niet aantrof; hoewel er daar ook tal van vrijstaten aanwezig waren natuurlijk.
Hetzij van een gans ander slag, want Het Damberd was één van die bastions waar elk van de norm afwijkend wezen een recht van bestaan kreeg. (Sprekende uit ondervinding mag U gerust het het cliché geloven van de prangende kleinburgerlijkheid in eigen verstedelijkte gemeentes waar zulk alien-gedrag steevast werd afgestraft.)
In een gemiddeld jeugdhuis, laat staan enig punkhol ten velde, kwam er bijvoorbeeld al hoegenaamd geen jazz aan te pas. Jazz was in niet jazz-kringen dan ook iets raars, een vreemdsoortig kluwen van door-elkaar-kletterende muzikanten, een hutsepot vol gefwietengefwuut waar in tegenstelling tot de rechtlijnige punk of hardcore geen kop of staart aan te knopen viel.
Het is altijd een samenloop der omstandigheden , maar vreemd genoeg trok net die klanken-potpourri het meest divers mogelijk publiek als beren tot een pot biohoning. Op zich was er bijvoorbeeld niets raar om bijvoorbeeld een hanekam uit zijn dak te zien gaan op een of ander soortgelijk concert, maar het hilarische beeld (vergezeld van behoorlijk penetrerende lichaamsgeur) van een waarlijk ontplofte weerborstel die om 10h ‘s morgens op zijn dode gemak de krant lag te lezen met een koffietje en een speculaasje erbij, staat op men netvlies gebrand en had voor mijn part zo in het legendarische IN DE GLORIA gemogen.

Even memorabel zijn die dagen dat ik reeds rond de middag op het terras zat, om vervolgens het café met pakweg dat andere muzikale instituut, de in de rubriek In Memoriam #2 aangehaalde René De Wever (RIP 19.11.2013), kot in de nacht te sluiten.
En dan zwijg ik nog over de talloze buitenlandse muzikanten die eveneens Het Damberd maar al te goed wisten liggen. Op dat moment was ik me er totaal niet van bewust, maar als later blijkt dat pakweg de in Svn’s Essential Nine #15 als nog levende legende besproken Archie Shepp me blijkt te herkennen van aan de toog van Het Damberd, dan weet je hoe laat het is. Hetzelfde met mede-bezieler van Placebo, gitarist Phillip Catherine, die zich tijdens diner op het jongste Gent-Jazz festival ook bleek af te vragen of hij me misschien van Het Damberd zou kunnen kennen. Hiermee wil ik maar aantonen hoe diep dingen onbewust verweven kunnen zitten.
Het Damberd leerde me trouwens ook bv mijn eerste West-Vleteren kennen, of in een latere fase verschillende excellente whisky’s (Remember, toen nog dreadlock holiday, Tia?).
Hoewel met een meer dan vaak overvol terras of toog, was Het Damberd verworden tot een soort van groezelig ijkpunt in een te snel roterende stadsomgeving. Hier kon men nog de tijd nemen om spontaan met een wildvreemde te schaken, terwijl de muziek me non-stop wist te triggeren. Het Damberd was één van de gemoedelijkste vrijstaat van de stad, met een klasse uitstraling dat zijn weerga niet kende.
Sinds de lockdown kan ik moeilijk beweren dat ik er nog vaak geweest ben, maar vanuit mijn persoonlijke lockdown positie trek ik alvast een West-Vleteren open die hier enkel op speciale momenten wordt genuttigd. Dus Paul, en hoewel alweer van afgelopen zomer geleden dat ik er nog was, ook jij An… uit de grond van men hart dikke merci voor de schier oneindig mooie en onvergetelijke momenten…
Dj SVN