Yves de Mey (°1972) is een generatiegenoot die vanuit zijn oorspronkelijke Mechelse heimat, reeds van in zijn jonge jaren gestaag zijn eigen muzikaal universum heeft weten opbouwen. Onder verschillende aliassen isYves al meer dan twee decennia actief op de auditieve terreinen van al dan niet experimentele elektronische muziek, hedendaagse dance en series/film en mag sinds 2019 trots uitpakken met zijn nieuwste bezieling: Grid Ravage.

Naar ondergetekende zijn bescheiden mening geheel terecht, maar Grid Ravage zal U ongetwijfeld in verschillende eindejaarlijstjes zien opduiken. Zeker omdat zoals aangekondigd in Cat Flap #23 er ondertussen zowel solo, als onder Grid Ravage een resem concerten doorheen het land zijn gepasseerd. Svn’s Unsane Vortex is dan ook niet minder dan vereerd Yves te ontmoeten in zijn Antwerpse thuishonk en aldaar werd een diepte-interview gehouden dat spontaan alle hoeken van de kamer liet zien. Uiteraard komt zijn nieuwste kindje Grid Ravage aan bod, maar ook zijn verschillende labels, zijn relatief recente pianoverslaving, sound design, kinderwijsheid, bedenkingen bij de reclamewereld, favoriete – of zelfs een antropologische benadering van – concerten; het passeert allemaal de revue. (Voor diegenen die het zich nog herinneren, overigens niet geheel toevallig een gelijknamig notoir danscafé uit het Mechelen van in betere tijden.)

Interview Yves De Mey

Svn’s Unsane Vortex: Hallo Yves, welkom voor de tweede dag op rij, want gisteren was het sowieso een drukke avond. Al wat bekomen van het in de rubriek Saorstát #7 besproken Sadistic Intent? Ik vond het voor mezelf alvast een geslaagd verjaardagfeestje, maar fijn dat je vandaag tijd kon vrijmaken in je ongetwijfeld drukke agenda.
Yves De Mey: Dat is een kleine moeite, want een van de voordelen van een zelfstandige is dat ik mijn uren zelf kan regelen; uiteraard op voorwaarde dat ik mijn opdrachten kan afmaken. Gisteren was inderdaad weer een flink stukje fietsen naar De Nor in het Middelheimpark, terwijl hier vlakbij in Het Bos ook nog Joachim Bradenhorst speelde bijvoorbeeld. (Lacht) Geen paniek, ik fiets graag hoor, want je mag rekenen dat je me daar wel vaker kunt terugvinden als mijn dochter niet thuis is.
SUV: Check! Next meeting @ De Nor. Maar sta me toe toch even mijn verbazing te uiten. Weliswaar was platenfirma Lowlands gevestigd aan de overkant van ’t Eilandje, maar toen mijn vroegere werkgevever rond de eeuwwisseling de overtocht maakte, was hier buiten die Portugees (met die meest ongeziene scampischotel van’t Stad) en een broodjesbar werkelijk niets te zien. Ergo voelt het toch beetje raar aan om zo terug te belanden bij een voormalig segment van het label Downsall. Het is al een paar jaar bezig, maar dit voorheen braakliggend terrein blijkt ondertussen getransformeerd te zijn in zowaar een fonkelnieuw stadsdeel. En daarbovenop blijkbaar heb je blijkbaar nog een privé-tram ter beschikking ook?
YDM: (lacht) Jazeker, mijn eigen privé-lijn inderdaad; zo gaat dat in een stad. Maar het klopt wel, want voorheen was het hier effectief maar een kale bedoening. Ondertussen bruist het hier wel want hier vlakbij zit dus naast Het Bos, ook nog Onderstroom, Djingel Djangel, Dokrijk of het MAS, etc. Nee, ik zit hier wel goed.

SUV: De meeste van ons kennen je als Eavesdropper of Yves De Mey (solo), waarmee je rond diezelfde eeuwwisselling onder meer de muziek schreef voor theaterproducties als AARS! van Het Toneelhuis ism Holland Festival, of voor hedendaagse dansfenomenen als de Jub #7 besproken Wim Vandekeybus (SCRATCHING THE INNER FIELDS, 2001). Doorheen de jaren werk je echter onder verschillende pseudoniemen als Grey Branches, Sendaï, Universal Export en nu dus ook Grid Ravage. Zijn dit allemaal aparte fases op jou muzikale pad?
YDM: Ik heb inderdaad nogal een divers muzikaal pad afgelegd. Als ik terugblik op de techno, breakbeat & drum ‘n’ bass, die in de jaren negentig de dansvloeren domineerde, voelde ik de drang om daar op in te spelen. Maar niet veel later kwam ik in het voor mij toen nog onbekende universum der theater en dance performances terecht en bijna naturel heb ik me daar op toegespitst. Later werd ik hoe langer hoe meer eveneens gebeten door vaak nogal uit de kluiten gewassen sound installaties en daarop verder bordurend belandde ik dan weer in de experimentele klankenwereld en sound design.

SUV: Kan je voor de eventuele nieuwkomers even uitleggen wat sound design juist inhoudt?
YDM: Zeker. Zonder al te technisch te willen worden, kan ik sound design misschien best omschrijven als de realiteit nabootsen. Concreet zijn dat alle geluiden in een film of serie, die geen dialoog of muziek zijn. Muziek (als met muzieknoten) is een aparte tak, maar sound design gaat over letterlijk alle andere klanken of zelfs een combinatie van geluidsopnames. Eenmaal in de montagekamer kunnen deze bewerkt en/of toegevoegd worden om uiteindelijk finaal afgemixt te worden om tot een mooi eindresultaat te komen.
SUV: Aangezien sound design als effectief vak nog relatief nieuw is, is het misschien efficiënter dan de zogenaamde good ol’ foley-artist?
YDM: Dat zou ik niet durven zeggen, want dat hangt van zoveel factoren af. Beide manieren hebben hun voor- en nadelen. Ten slotte zijn de voorlopers – dus de zogenaamde foley-artiesten – al actief sinds de stomme film en wordt deze techniek tot de dag van vandaag nog gebruikt in de Italiaanse of Bollywood films, om nog maar te zwijgen van vrijwel alle tekenfilms en animatieseries.

SUV: Voor alle duidelijkheid: dit zijn dus de analoge jongens, die waar nodig het geluid nabootsen van pakweg neurotische voetstappen en krakende deuren?
YDM: Jawel, maar dat lichamelijke is nu net wat ik niet doe. Je komt tot het besef dat alleen de dialogen concreet zijn, maar de rest zet ik daar via electronische kanalen allemaal bij. Weliswaar met die nuance dat sound design zich in principe niet zal herhalen. Er zullen natuurlijk wel referentiepunten zijn, maar ik verzorg dus al de rest zoals bijvoorbeeld een bepaalde stadsambiance, de klank van transportmiddelen, special effects of ook die aangehaalde krakende deuren als die zijn vereist. Voor reguliere films en series wordt hiervoor met gigantische databanken gewerkt en zo kunnen bijvoorbeeld ook ongewenste stoorzenders als voorbijrazende treinen of overvliegende vliegtuigen perfect gecamoufleerd worden.
SUV: Ik krijg plots een heel andere auditieve cinematografische invulling?
YDM: Het is echt wel waanzinnig hoe heel de boel op deze manier gemanipuleerd kan worden. Zo heb ik toegang tot letterlijk honderdduizenden verschillende klanken. Ik laat soms wel eens mensen zo voor en na luisteren en de reactie op dat hoorbare verschil spreekt soms boekdelen. Niettemin kan ik het nog steeds niet laten om geregeld mijn micro gewoon op men terras te zetten om geluid te capteren, want ik probeer ook altijd iets bij te leren. Zo had ik een tijd geleden een opdracht voor een kortfilm ergens in het Scheldeland, maar de vogels die daar zitten zijn dus heel andere vogels dan hier. En dan zet ik mij daarachter om het zo authentiek te laten klinken. Of als ik bijvoorbeeld iets over de oorlog moet maken, dan onderzoek ik welke vliegtuigen of andere motoren uit die tijdsgeest dankbaar materiaal kunnen zijn.
SUV: Dus jij bent ondertussen waarschijnlijk een allround klankenspecialist?
YDM: (Lacht) Ik voel me toch elke dag slimmer dan gisteren. Allez, ’s ochtends misschien wat minder. Neem nu het aangehaalde Sadistic Intent. Ik ga zelf niet zoveel naar metal optredens en heb zelfs geen idee hoe dit genre geëvolueerd is tegenover zijn ontstaan, maar daar steek je dus dingen van op. Ten eerste is dat technisch gezien extreem goed gespeeld, wat sowieso altijd interessant is om live mee te maken. Al was het maar van een soort antropologisch standpunt, waren dit dan exact het soort satanische concerten waarvoor onze ouders ons waarschuwden. Terwijl dit in werkelijkheid misschien wel de veiligste omgeving is die je op een optreden kan hebben. Ik heb ooit wel heel andere taferelen gezien.
SUV: Bestaande klankjes en dan ook nog eigen field recordings? Loop je hierin dan niet verloren? Of beter, bestaat hier eigenlijk een opleiding voor in België?
YDM: (Lacht) Dat is uiteraard allemaal goed georganiseerd. Nu kan je inderdaad de richting sound design studeren, maar in mijn tijd bestond dat helemaal niet. Omdat dit het dichtste bij deze tak aanleunde, heb ik een aantal filmscholen afgeschuimd, maar dat is niet goed afgelopen.
SUV: Eens een punk?
YDM: Dat valt eigenlijk nog wel mee hoor, maar autodidact klopt beter. In alles wat ik doe heb ik eigenlijk mezelf aangeleerd en dit is al heel mijn leven zo. Zo heeft de kerstman hier verleden jaar nog een piano afgezet waar ik nu dagelijks op mijn eigen manier een paar uur mee bezig ben. Om niet te zeggen dat ik er nogal verslaafd aan ben geraakt. Maar ik wilde geen films maken, maar met geluid bezig zijn. Waarschijnlijk wel door mijn eigen toedoen, maar eigenlijk ben ik dankbaar voor de (mis)gelopen trajecten in die verschillende filmscholen, want dat bleek voor een groot deel mijn leergeld om mijn muziek alvast technisch te kunnen ontwikkelen.

SUV: Vanwege elke muzikant er anders mee omgaat, vraag ik naar hoe jou ervaring met COVID-19 is geweest. Voor de ene betekende dat letterlijk een zodanige mentale – laat staan financiële – druk op de schouders dat er blokkades optraden, terwijl voor de andere net een zee van vrijheid open ging?
YDM: Dat was bij mij toch ook geen simpel gegeven. Hoewel ik er vrijwel elke vrije seconde mee bezig ben, is nu wel niet zo dat ik van mijn muziek moet leven. Hiervoor zat ik in de reclame, maar de laatste jaren komt mijn hoofdinkomen dus van mijn werk als sound designer dat ik verricht voor televisie en series. Maar Corona had zeker ook financiële impact en dat werd op een gegeven moment toch spannend. Vanwege al die wel-niet lockdowns of zelfs ontwikkelingen met bijvoorbeeld een nogal onverwacht afhakend regisseurskoppel, ontstonden er plots gaten van drie of meer maanden en die blijven voor een kleine zelfstandige toch heftige momenten die best wel paniek veroorzaken. Er was wel een tegemoetkoming, maar ik kan het je verzekeren dat het geen sinecure is om via co-ouderschap mee een kind op voeden onder die omstandigheden. Zeker niet als nadien blijkt dat deze toelage dan ook nog eens flink wordt belast.
SUV: Als invalide wordt je uiteraard ook niet bepaald niet rijk, maar als ik het zo hoor was dit nog net een iets beter plaatje dan wat je in die periode hebt overgehouden. Misschien kan je terug vallen op de reclame, want ten slotte gaat daar toch veel geld in om? Spontaan duikt in mijn hoofd de hit van Herman van Veen uit 1979 op: “Opzij, opzij, opzij, ik heb een ongelooflijke haast”, ergo kiss your creative life goodbye, want ik vermoed dat er dan ook nog eens weinig ruimte voor creativiteit zal zijn?
YDM: Exact, dat mag je in die hectische wereld wel zeggen. Er wordt nochtans gepretendeerd dat het een creatieve sector is, maar er wordt enorm veel in gekopieerd. Er wordt wel verwacht dat je creatief bent in het oplossen van zaken en daarom wil ik best geloven dat producenten bij iemand terecht komen voor zijn of haar bepaalde skills. Daar worden dan afspraken rond gemaakt, maar in de praktijk is er voor artistieke creativiteit weinig ruimte. Integendeel zelfs!
SUV: Dat lijkt me een beetje paradoxale patstelling?
YDM: Er is helaas een economische realiteit die ver boven de artistieke staat. Uiteindelijk bleek heel die kapitalistische wereld waar ik onvermijdelijk mee geconfronteerd werd, nogal pervers te zijn. Je verkoopt toch je ziel aan de duivel. Ik kan nog altijd niet vatten hoe verwrongen de verhouding blijkt te zijn tussen geleverde prestaties en hoeveel geld daar in om gaat. Hoe kan een firma op kap van één of meerdere creatieveling zoveel geld verdienen? Ik wilde daar dan ook zo snel mogelijk vandaan, maar zoals gezegd moet ik wel toegeven dat ik daar wel veel heb geleerd op technisch vlak.
“All Heathville loved Dr. Paul Carruthers…the doctor found time to conduct certain private experiments — weird, terrifying experiments.”
SUV: Onwaarschijnlijk hoe deze bedenking de clou samenvat van mijn essay dat ik voor Vanessa Morgan haar eerste filmboek heb geschreven. In het in de rubriek URBAN UNREST RELEASE #1 aangehaalde WHEN ANIMALS ATTACK: THE 70 BEST HORROR MOVIES OF KILLER ANIMALS, schittert Béla Lugosi (Béla Ferenc Dezső Blaskó, 1882 – 1956) in THE DEVIL BAT (1940) van regisseur Jean Yarborough (1901 – 1975) namelijk als de misnoegde Dr. Paul Carruthers, die met hetzelfde gevoel als jij zit. Weliswaar op een hoogst originele, maar helaas pijnlijk actuele manier heeft hij een manier van settling the score uitgedokterd. Timewarp naar onze tijd bestaat er zelfs een filmfestival over reclamecampagnes die het niet gehaald hebben en soms zitten daar echte parels tussen.
YDM: Zeker, maar zoals je zegt, die halen het meestal niet. Pas op, nu is het op zich al knap dat iemand uit de sector pakweg Pukkelpop bezoekt, maar kan je het al voorstellen als die dan ineens aan mijn bureau staat met de nogal prangende vraag: “Hey, ik heb iets geweldigs gehoord op Pukkelpop en ik zou dat graag in mijn volgende commercial gebruiken”, dat onmiddellijk wordt gevolgd met de vanzelfsprekendheid of ik dit snel effe ineen kan flatsen?! Excuse me? Het feit dat je eerst al wel iets bewezen moet hebben om überhaupt de affiche te sieren van een festival als Pukkelpop en dat dit echt niet zomaar uit een batterij elektronica komt gerold, wordt geheel weggecijferd. En dan heb ik mijn eigen muzikaal ego al achterwege gelaten. Je stelt je dienstbaar op, maar het clichématige “verras mij” – terwijl er eigenlijk geen ruimte voor wordt gelaten – belichaamt daarom een nogal scheefgetrokken realiteit. Ik probeer namelijk authentieke muziek te maken, maar dat is moeilijk in die wereld. Als ik voor die party of voor dat reclamefilmpje iets functioneels maak, staat dat vaak lijnrecht tegenover die beoogde authenciteit. Als ik eerlijk mag zijn, is dat besef er beetje gekomen door mijn dochter. Nu is ze reeds tien jaar, maar stel dat ze veel vroeger kon praten en me in de auto ofzo zou vragen of ik trots zou zijn op mijn werk, dan zou ik in wezen quasi altijd ‘NEE’ moeten zeggen. Als we het dan economisch bekijken, verdien ik liever iets minder met mijn eigen muziek, zolang ik er maar 100 procent kan achterstaan. Dus van daaruit is wel het besef gegroeid dat ik iets anders moet doen en ben ik freelance gaan werken.

SUV: Bij deze hulde aan je dochter, want die realisatie heeft al mooie dingen opgeleverd. Het wordt vaak gezegd dat vanuit miserie soms grote kunst kan rijzen en wie weet klopt dat wel? Zo kreeg ik namelijk van het meer dan trotse Dropa Disc opperhoofd, Koen Vandenhoudt, ineens Grid Ravage tussen men oren geplant en dat was toch even slikken. Ik heb niet onmiddellijk de indruk dat al die “GRRRRRRRR’s” zo tussen de soep en de patatten in elkaar zijn geplooid?
YDM: (Lacht) Héél grote kunst inderdaad. Dat daarbovenop naar mijn goesting iets te lang heeft aangesleept, maar dat is eigenlijk een maf verhaal. Ik had tijdens Summer Bummer (2018, denk ik) aan Koen geopperd dat ik misschien nog wel eens met een live band zou willen spelen. Met een drummer of cellist ofzo, want met een cellist heb ik in samenwerking met Klara in 2003 al eens iets gedaan, maar Koen reageerde daar in eerste instantie nogal bedeesd op. Wat ik echter niet wist was dat het idee kaliber ‘Yves de Mey met band’ werd opgenomen in zijn subsidiedossier voor het komende Summer Bummer festival en dat werd uiteindelijk ook toegekend. (Lacht) En daarmee liet Koen dan laconiek vallen dat ik nu dan wél moest spelen. Uiteraard graag, maar het probleem was dat ik niet wist hoe ik dat moest doen.

SUV: (Al lachend) Genre: “Help, ik heb geen drummer, laat staan een cellist!?”
YDM: Ja, nu klinkt dat grappig, maar daar sta je dan. Wat te doen? Gelukkig heeft Koen me dan aan twee andere muzikanten voorgesteld. Nu, Gino Coomans kende ik nog wel vanuit een ander verleden omdat hij werkte in een restaurant waar ik vaak kwam, maar de drummer Louis Evrard kende ik absoluut niet.
SUV: Maar zo lukraak samenkomen, dat werkt gunstig?
YDM: Ik verschoot er zelf van hoe vlot dit in elkaar vloeide. Ik had eerst aan Louis gevraagd om hier eens een avond naar wat dingen te komen luisteren. Ik had al snel begrepen dat hij als drummer heel strak kon spelen en daarmee vroeg ik of hij het zag zitten om pakweg een half uur hetzelfde ritme te spelen. Opnieuw tot mijn grote vreugde, zag hij daar gelukkig geen graten in.

SUV: Om het in de woorden van Kolonel John ‘Hannibal’ Smith te zeggen: “I love it when a plan comes together?”
YDM: Zeker wel, want die gast is echt een atoomklok. Zo ongelooflijk strak. Bijgevolg hebben we een paar keer samen gerepeteerd en weliswaar onderhevig aan de lockdowns speelden we vervolgens op het eerstvolgende Summer Bummer (2021). Nu bleek dit zodanig goed te klikken dat we het verder hebben gezet met concerten als onder meer in Het Bos, Subcultcha, Nona in Mechelen en ook op Meakusma in Eupen. Gelukkig hadden we dus al een paar keer live gespeeld voor dat er nog maar sprake was van een eventuele plaat. Maar het werd steeds leuker en bijgevolg heb ik extra nummers geschreven, die uiteindelijk zijn opgenomen in de Trix Studio’s, waar we de plaat recent ook hebben voorgesteld.

SUV: (Al lachend) En daarmee was GR helemaal af?
YDM: (Lacht) Was dat maar waar. Ik denk toch dat ik daar in totaal een maand of vijf aan heb liggen vijzen en sleutelen. Maar ja, waar trek je de lijn hé? Je moet ergens stoppen natuurlijk.
SUV: Om jou perfectionisme even te kaderen, vertelde Koen me dat je nog opperde om iets piepklein te veranderen toen de master al klaar was. Maar dat bleek toch iets complexer te zijn dan verwacht?
YDM: Ja, dat weet ik nog. Dat kon dus niet meer en dat is trouwens een heel duur proces. Voor mezelf heb ik mijn weg wel gevonden in de wereld der elektronica, maar ik had nog nooit iets moeten mixen met live drums. Voor mij ging er werkelijk een nieuwe wereld open, waarbij elke nieuwe stap op zijn beurt ook weer een waaier van nieuwe mogelijkheden aanreikte.

SUV: Super toch, want met de technologie van vandaag spring je – zelfs als expert – toch steeds opnieuw in het ongewisse?
YDM: Ja, echt super. Dit was echt een ontdekking. Ik heb me dan ook rot geamuseerd, maar ik heb ook wel mijn haar uitgetrokken.
SUV: Kan jou toupetje dat dan verdragen?
YDM: (Al lachend) Amper. Zoals je zegt zijn de mogelijkheden gewoon eindeloos. Het is haast niet te vatten dat er achter elk geopende deur een hele sectie andere poorten zit verscholen. Maar wat ik zeker niet wilde was dat mensen misschien het gevoel gingen hebben dat het een soort Yves De Mey met drummer en cellist ging worden. Dat wilde ik kost wat kost voorkomen.
SUV: Grid Ravage moest een band op zich zijn?
YDM: Correct, daarmee werd ook heel bewust een nieuwe naam voor dit project gekozen. Nu heb ik hier wel mijn eigen naam ook onder geplakt voor mensen die mij eventueel al zouden kennen, maar ik vrees dat dit veel impact zou hebben. Zeker omdat Louis de echte pro is natuurlijk. Naast dat hij trouwens ook een getalenteerde gitarist is, speelt Louis in tal van andere bands zoals bijvoobeeld Ottla.
SUV: Voelt het als een soort nieuwe insteek als het ware?
YDM: Eigenlijk wel, Grid Ravage is voor mij echt wel een heel goede manier om op deze manier met muziek bezig te zijn. In tegenstelling tot de ruwweg dertig synths dat ik heb staan, waarvan als ik eerlijk ben er slechts een drietal op regelmatige basis gebruik. Ik vrees dat ik hiervoor ga afgeschoten woorden, maar in de hardware zie ik vooral replica’s in plaats van innovatie. Software daarentegen, dat wordt alsmaar gekker.

SUV: Vaste lezers weten ondertussen dat het begrip toeval in Svn’s Unsane Vortex steeds meer aan geloofwaardigheid inboet, maar niettemin blijft dit een mooie samensmelting.
YDM: Jazeker, ik vind het zelf ook een zeer mooie samenloop van omstandigheden. Ik zou zelf ook graag meer repeteren, maar onze agenda’s lijken – voorlopig althans – niet zo compatibel. Zo organiseert bijvoorbeeld Gino tours voor het jeugdtheater Bronks in Brussel en daar alleen al kruipt onnoemelijk veel tijd in.
SUV: Met de komst van de digitale wereld lijkt de ooit zo dominerende rol van een platenlabel helemaal teruggeschroefd, maar is dat eigenlijk wel echt zo?
YDM: Ikzelf werk onder verschillende labels. Zo heb ik Knobsounds opgericht voor mijn werk voor onder meer Toneelhuis. Ik wilde al langer een eigen label, maar kreeg tot dan de juiste insteek niet echt gevonden. Eigenlijk is het begonnen toen ik een voorstelling voor de dus in jub #7 belichtte Wim VandeKeybus heb gedaan. Daar werkte toen ook iemand voor waarvan haar man een studio in Brussel had. Later heb ik daar daar dan een beetje reclame voor gedaan en van het één kwam het ander; met daar in feite de skills te leren is onder meer zo mijn werk voor fictie gegroeid. Ik heb ook nog een paar labels met andere vrienden voor heel uiteenlopende zaken. De resultaten hiervan bundel ik samen onder mijn persoonlijke bandcamp, want dat is ook de naam van mijn firma en dat werkt inderdaad echt wel goed.

SUV: Knobsounds bestaat ondertussen ook meer dan twee decennia, maar ik kan me voorstellen dat het toch allemaal niet gemakkelijk is om te overleven in dat moordende competitieve, met haantjes volgestouwde, muzikale kluwen?
YDM: Dat heeft met een aantal factoren te maken denk ik. Als ik terugblik op pakweg de periode 2013 – 2017, heb ik echt wel heel vaak gespeeld en daardoor verschillende stukken van de wereld gezien. Dat was een zalige tijd en ik ga er zeker niet van uit dat dit voorbij is, maar langs de andere kant staat er ondertussen effectief genoeg volk te trappelen. Ik wil absoluut muziek blijven maken, maar ik voel toch aan alles dat mijn plaats niet meer gaat zijn tussen 01.00 tot 07.00 ’s ochtends. Ondanks ik het zo graag doe, zou ik het bijgevolg een beetje zinloos vinden om muziek te creëren die daarvoor bestemd is, om ze uiteindelijk niet te kunnen gaan spelen. En plus, als ik daags erna een beetje fris op mijn werk wil staan, wordt een setje tot 05.00 ’s morgens al minder evident natuurlijk. Fysiek wordt het steeds zwaarder om dat vol te houden.
SUV: Niet gemotiveerd zeg ik!
YDM: (Lacht) Gebuisd voor motivatie!
SUV: Zoals je al aanhaalde kun je waarschijnlijk veel bereiken met je assortiment keyboards, maar voor dat ene kraakje, heb je wel specifiek die synth nodig waarschijnlijk?
YDM: Ik heb mijn eerste synthesizer veertig jaar geleden gekocht, maar ik merk dat ik voorbij zeg maar dat soort snobisme ben geraakt. Ik denk misschien nog wel altijd hetzelfde over muziek, maar misschien moet ik nu onderzoeken hoe dit zonder dat ene klankje, uit die éne specifieke synth misschien anders ook wel kan? Dat heeft ook te maken met deze nieuwe formatie, waardoor de inbreng van de twee andere maken dat ik precies aanvoel dat ik minder aanwezig moet zijn in mijn muziek en hen ook de ruimte hiervoor kan laten. Ik vind het eigenlijk niet zo heel leuk om in de spotlight op een podium te staan, maar met dit trio heb ik er geen probleem om mezelf wat meer in de schaduw te plaatsen. Zeker nu tram vijf in zicht komt, voel ik toch dat het misschien tijd is om wat plaats te maken voor een nieuwe generatie. Versta me niet verkeerd, ik hou van te spelen en muziek te maken, maar is dit niet zo een soort natuurlijk proces?
SUV: Gezien al die reünies van al die gepensioneerde metal en punk bands die maar blijven aanrukken, zou ik dat precies toch durven tegenspreken.
YDM: Ja, dat snap ik, maar voor mezelf sprekende heb ik toch het idee dat ik me niet krampachtig moet vastklampen aan het verleden. Op den duur wordt dat toch wat pathetisch vrees ik. Zo speelde ik een paar weken geleden nog in Onderstroom en daarvoor had ik een bliep-techno set live in elkaar gestoken. Nu heb ik daar wel plezier in om dat te maken hoor, maar ik merkte toch wel dat ik een beetje out of place was. Ik stond op een gegeven moment met een kameraad aan de deur en ik voelde me precies een undercover agent of zoiets.

SUV: Yezzz! Een UCA, betrapt!!! We hebben hem!
YDM: (Lacht) Misschien ligt het aan mijn oordopjes? Nu, dit is allemaal niet erg hoor, maar misschien moet ik niet proberen dat te blijven doen. Nogmaals, het kan zeer snel heel zielig worden natuurlijk.
SUV: Ik weet het nog altijd niet. Denk maar aan de Stones, of andere oude punk fossielen die maar blijven opduiken. Denk maar aan het in de rubriek Saorstát #15 aangekondigde GBH. Maar het is begrijpelijk hoor, want het is evenzeer een economische realiteit dat ook in de punk muzikanten vandaag waarschijnlijk meer kunnen verdienen op één concert dan ze vroeger op een hele tour kregen. Het vreemde is echter dat die nog steeds hunzelfde publiek trekken?
YDM: Ja, maar is het niet dat hun volk meegroeit in hun muziek?
SUV: Hier is op zich niets mis mee voor alle duidelijkheid, maar ik zou eerder durven zeggen dat net dat publiek is blijven steken in hun muziek.
YDM: (Lacht) Dat kan ook, Maar neem nu één van mijn favoriete bands, Autechre. Die gasten zijn ook begin vijftig, maar zij zijn steeds blijven evolueren en creëren nog steeds de meest ongrijpbare, donkere elektronische muziek, maar hun trouw publiek gaat daar effectief in mee. Autechre heeft ook specifieke software dat quasi dagelijks wordt aangepast en aldus ook steeds opnieuw andere deuren opent.
SUV: Maar nu noem je echt wel iets op. Ik heb zelf aan de lijve ondervonden hoe beperkt bijvoorbeeld techno uiteindelijk is, maar Autechre geldt net als één van die onnavolgbare grensverleggers. Zo wist bijvoorbeeld een paar weken geleden de in Cat Flap #32 aankondigde Halfgeleider me nog te vertellen dat het bij hem allemaal is begonnen met Autechre. Zoals besproken in de rubriek Svn’s 2021 Chapter II : Top 30 Expo (Part II), behoorde de expositie MONOCULTURE / EEN RECENT VERHAAL sowieso bij de meest interessante tentoonstellingen van 2021. Maar totaal onverwacht botste je daar op de bovenste verdieping op een miniatuur plaatje van Autechre dat wel weggemoffeld leek in zowat het kleinste hoekje van heel het M KHA. Hoe dan ook, Autechre behoort tot die intelligent elite, waarbij de lat zodanig hoog ligt dat de minste herhaling bijna als een belediging zou worden opgevat. Zoals blijkt uit de rubriek Cat Flap #37 is dat een gans ander gegeven dan pakweg Sham 69, die nog steeds en op hun eigenste manier “Borstal Breakout“ hard maken.
YDM: Op heb ik niets tegen techno en ik probeer dat zelfs nog te volgen. Maar er is inderdaad wel een verschil met de ook voor mij uiteindelijk zo gebleken nogal conservatieve techno-scene, want elke plaat dat Autechre uitbrengt is een compleet uniek gegeven. Wat wel nieuw is dat hun eigen gecreëerde geheimzinnigheid misschien wat afneemt. Er staat ondertussen al heel wat materiaal op youtube of andere kanalen, terwijl men in eerste instantie toch wel wat moeite moest doen om tot hun te geraken.

SUV: Als ik even die redenering kan doortrekken, vraag ik me af of the masters of mystery, The Residents, zich stillaan ook niet silly beginnen te voelen? Zeker nu tv-programma’s als pakweg The Masked Singer blijkbaar zulke hoge toppen scheren?
YDM: (Lacht) Dat zou inderdaad wel eens kunnen, maar niemand weet natuurlijk of het altijd dezelfde mensen onder hun oogbollen zijn. Wat ik met de jaren geleerd heb, is dat het uiteindelijk niet uitmaakt op welke manier muziek wordt gebracht. Er zullen natuurlijk wel de nerds – mezelf incluis – zijn die elk type sequencer zullen herkennen, maar in percentage tot het algemeen publiek is die verhouding geheel te verwaarlozen. Ik ken (het in de rubriek Re-Connecting The Dots Revisited #2 onder de loep gelegde) Kraftwerk ook al heel mijn leven, maar in real time doen die ook niet zo veel live. Of zo heb ik recent Front 242 nog eens gezien. Voor mezelf zal Einstïrzende Neubauten waarschijnlijk wel de leukste band zijn dat ik heb mogen meemaken, want daar gebeurde altijd vanalles op het podium.

SUV: Er zijn al heel wat ochtenden aan de toog afgesloten met welke keer Einstürzende Neubauten de beste keer zou geweest zijn. Hoewel ik toen eigenlijk nog in mijn metal periode zat, komen er in mijn geval hiervoor zelfs een paar keren in aanmerking. Zo zal het me altijd bijblijven dat ik in mijn vorig dj-leven zowel hun 25 & 30-jarig jubileum muzikaal heb mogen omkaderen in Brussel. Maar op Belgische bodem zal het ongetwijfeld die keer in Heist-op-den-Berg geweest zijn dat alle potten (letterlijk) heeft gebroken. Waanzinnig! Nog nooit eerder zoiets meegemaakt! Nu heb ik tijdens zijn laatste passage in Brussel tot mijn eigen verbazing op straat nog een knuffel van Blixa Bargald gekregen, maar meer frappant is dat ik het er een paar jaar geleden nog met hem over gehad heb op (het dus failliet verklaarde) Gent Jazz. Naar eigen zeggen zat hij eind jaren tachtig zelf nog in een laten we zeggen heftige periode, maar wist hij alweer tot mijn verbazing maar al te goed waar ik het over had. Golden memories!!!
YDM: (Heel enthousiast.) Yessss, was dat in zaal Zwaneberg?

SUV: If memory serves me right, was het in zaal Monty. (Tegenwoordig weliswaar een fitnesscentrum, of toch geweest.)
YDM: Ah juist, zaal Monty. Ik herinner me dat ik als klein new-waverke, jawel met schminck en alles derop en deraan – daar naar toe ging en dat was inderdaad gewoon waanzinnig. Wat daar op dat podium gebeurde was simpelweg van een andere planeet. In 1989 of 1990 dacht ik, want het is misschien een beetje cynisch omdat mijn leraar Duits toen zelfmoord heeft gepleegd. En ik had daar toen veel spijt van, want dat was naast een goede leraar evenzeer een goede mens, maar daarmee dat ik het nog zo goed herinner waarschijnlijk. Maar dat concert was, nogmaals, waanzinnig! Zonder twijfel de beste keer dat ik hun heb gezien. Hun zelfgemaakte instrumenten waren niet alleen het decor, maar wat daar uit kwam? Ok, laatste maal: onwaarschijnlijk!
Ziehier de legendarische setlist op 29-Mar-1990, BE Heist op den Berg, Zaal Monty Setlist: Prolog/ Feurio!/ Yü-Gung (fütter mein Ego)/ Armenia/ Sehnsucht/ Der Tod ist ein Dandy/ ?/ Der Kuss/ Zeichnungen des Patienten O.T./ Ich bin’s/ Trinklied/ Kein Bestandteil sein/ Zerstörte Zelle/ Keine Schönheit (ohne Gefahr)/ Abfackeln!/ Haus der Lüge/ Epilog/ Letztes Biest (am Himmel)/ Sand [Lee Hazlewood]/ Fiat Lux/ Kangolicht/ DNS (Wasserturm). |
SUV: Kijk eens aan, een gezamelijke favoriet zowaar. En dat brengt met eigenlijk op een gans andere discussie die zeker in deze hoogst verwarrende tijden vaak bovenkomt. Eerlijk is eerlijk: ikzelf loop geheel verloren in de steeds maar groeiende gender-thematiek, maar de verschillende manieren van muziekbenadering – laat staan mens-benadering – blijft een terugkerend thema. Zonder te willen veralgemenen uiteraard, want met name in dit uiterst confusing tijdperk komen ze in alle maten voor, maar het is al zo vaak geconfirmeerd dat als een (tegenwoordig dus cis-)vrouw uitgaat, zij eigenlijk gewoon wilt dansen en dat de muziek zelf daar een ondergeschikte rol in speelt. Daartegenover staat de gemiddelde (laten we opnieuw voorzichtig zeggen: cis-) mannelijke concertganger die naar een specifiek concert gaat om net de muziek te vatten, die deze band dan ook zo interessant maakt. Daar wordt mee bedoeld dat dit niet per definie dansbaar moet zijn, of dat daar bijvoorbeeld een enorme show aan moet vasthangen, maar het zijn toch wel degelijk twee verschillende werelden en die lijken hoe langer hoe meer met elkaar in conflict te raken. Ervaar je dat als muzikant ook misschien?
YDM: Fair enough uiteindelijk, want op zich heeft ieder natuurlijk recht op zijn bron van vertier, maar daar kan k niet zo onmiddellijk een eenduidig antwoord op geven. Helpt het als ik dit naar mezelf doortrek en vaststel dat ik om maar iets te zeggen niets met heb Tomorrowland, maar tegelijkertijd heb ik er voor alle duidelijkheid ook niets tegen. Laat die mensen maar doen denk ik dan.
SUV: Wel, Yves, ik vrees dat wij nog uren zouden kunnen doorgaan, maar we moeten ergens stoppen natuurlijk. Ik dank je alvast hartelijk voor dit uitermate gevarieerde gesprek.
YDM: (Lacht) Ja, dat denk ik ook, maar dat is heel graag gedaan.
Alle verdere info: