
Aangezien Lou Reed een essentiële pijler van The Velvet Underground belichaamde, kan er onmogelijk om hem heen gekeken worden en is een kleine, verlate In Memoriam hier op zijn plaats.

So here goes…
27 oktober 2013…It’s just a sad, sad sunday (Dank Juf. Vandersmisse)
Als door de muziek- en weergoden bevolen, spuwde vulkaan Etna daags voor het overlijden van Lou Reed (1942 – 2013) zijn torenhoge as en lava uit over wat als het maanlandschap op aarde beschouwd wordt (juist, het op zo’n 3000 meter hoogte gelegen, gitzwarte stukje Etna, Sicilië). Hier zijn we weer: toeval of niet: daags daarop stond heel de muziekwereld in rep in roer, want Ome Lou had zijn onvermijdelijke reis naar de eeuwige jachtvelden ondernomen. Nochtans is een gezegende leeftijd van 71 helemaal niet zo oud dan het klinkt.

Geen slecht woord over de doden, maar de gangbare hypocrisie werend als de builenpest, is het natuurlijk een publiek geheim dat Lou in zijn jonge tijd een leven heeft geleid, waarvan menig verdeler van geestverruimende substanties meer dan waarschijnlijk hun villa’s en die van hun kinderen konden financieren. Hoewel van een gans ander slag, maar sprekende vanuit eigen ervaring met enkele bijna fatale leverperikelen, mag – met ondertussen ondergetekende voorop – de conclusie getrokken worden dat iedereen die over een gezonde lever kan beschikken, zich als goddamn lucky mag beschouwen. In geval van een spreekwoordelijke tram 7 gepasseerde Lou, is een levertransplantatie zeker geen lachertje en zou zijn overleden aan bijbehorende complicaties gelinkt zijn. Dat is althans de officiële versie. Ondertussen verklaarde Lou’s echtgenote Laurie Anderson – tevens performance-artist en muzikante, die overigens zoals besproken in de rubriek Saorstát #14, later deze maand in Bozar ook haar eerbetoon krijgt – dat zijn dagelijkse tai-chi-oefeningen hem de das hebben omgegaan. Hoewel het persoonlijk onze koude kleren niet raakt, bleek Reeds achtergebleven erfenis in minder dan een week (?!) gefixt en geclaimd zijn onder zijn vrouw en zus, met een aparte clausule dat eveneens een niet onaanzienlijk bedrag werd gereserveerd voor de zorg voor Reeds moeder.
(Enigszins begrijpelijk, want hoewel het tegenwoordig beter lijkt te gaan, moet U weten dat de USA geen sociale zekerheid heeft zoals wij die kennen. U herinnert zich misschien nog Michael Moore zijn documentaire ‘SiCKO’ uit 2002, waarbij in zijn zoektocht naar degelijke Amerikaanse gezondheidszorg, uiteindelijk het embargo met Cuba werd geschonden omdat hij met zijn noodzoekende slachtoffers naar de gevangenis van Guatánamo Bay was afgezakt en waar de aldaar geplaatste gedetineerden wel degelijk én gratis gezondheidsverzorging krijgen). We hebben haar reeds een paar maal aangehaald, maar om het alweer in de krachtige woorden van Britse dichteres Edith Sitwell (1887 – 1964) te stellen: ‘The public will believe anything, so long as it is not founded on truth.‘

In de muziek- of kunstenaarswereld was Reed zeker niet de enigste. Integendeel, het lijkt bijna een ingangsexamen om tot die wereld te behoren, maar ook Lou zat met demonen, zoveel is zeker. En om die innerlijke kwelgeesten uiteindelijk een plaats te geven in deze alles opslorpende maatschappij, willen geestverruimende middelen misschien wel helpen. Niet iedereen staat er zo bij stil en hoewel drugs op zich een opmerkelijke evolutie hebben doorstaan, vermoeden wij dat het safe is om te stellen dat er doorheen de geschiedenis zelden Grote Kunst vanuit een nuchtere geest is gecreëerd geweest. Maar dat is uiteraard de ultieme toogvoer voor in de vroege uurjes.

Chapter Importante – The early period…
Niet dat de solo albums van Lou Reed slecht zouden zijn. We zeggen maar iets TRANSFORMER (1972) of bovengenoemde opvolger BERLIN (1973) werden ten langen leste als mijlpalen beschouwd, maar dat was niets in vergelijking met onweerstaanbaar meegezogen te worden in de krochten van het eerder opgerichte The Velvet Underground. The Velvets specifieke ondergrond bood namelijk uit het niets een hoogst noodzakelijke haven voor verwrongen radicalen en ander maatschappelijk gespuis. Weliswaar in een later stadium, maar het is dan ook dit zootje totaal ongeregeld, dat ons volledig bij de lurven wist te grijpen om nooit meer los te laten. Sterker nog: als regenommeerde muziekcriticus en -journalist en voor onder meer Rolling Stone en Cream Magazine poneerde Lester Bangs:
‘Modern Music began with The Velvet Underground.‘
Wij waren trouwens echt niet alleen. Hoewel VU commercieel gezien een absolute flop waren, mag er zonder schroom gesteld worden dat The Velvet Underground alsnog hele – latere – generaties artiesten heeft weten beïnvloeden. Op deze aardkloot loopt er simpelweg geen enkele zichzelf respecterende muzikant in het alternatieve circuit rond, die het belang van The Velvets zal onderkennen. Gaande van The Rolling Stones tot The Kinks, Iggy Pop tot Brian Eno, The New York Dolls tot Henry Rollins (“Move Right In”, iemand?) Patti Smith tot The Ramones. Joy Division tot Sonic Youth, Pixies tot R.E.M. Yo La Tengo tot Half Japanese. David Bowie, of meer recent: wat te zeggen van onze eigen Waalse Sweet Jane, die – alsof het in de sterren geschreven zou staan – exact 10 dagen na Lou’s heengaan, haar eerste comeback concert gaf in de Brusselse Botanique.

Niemand had het zien aankomen, alvast zeker zijzelf niet, maar allen zijn ze schatplichtig aan wat Lou Reed en John Cale vanuit hun gedeeld en piepklein New York’s lower east side kamertje in 1964 deden oprijzen.
Hun eerste band ging gebukt onder de naam The Primitives en zelfs daar droop de dwarsheid al van in het begin vanaf. Dit duo begeleidde namelijk Reeds anti-dance single “The Ostrich”, waarop Cale een spraakmakende vioolpartij op had geborduurd. Op een gegeven moment werd vroegere schoolkameraad en gitarist Sterling Morrison gevraagd werd om derde lid Walter De Maria te vervangen. Met uiteindelijk Angus Maclise (1938 – 1979) op percussie groeide tot viertal uit tot eerst The Warlocks, om later te eindigen in The Falling Spikes.

Geïnspireerd op het gelijknamige boek van Michael Leigh – dat door Tony Conrad aan de groep werd aangereikt en dat de geheime sexuele subculturen van de early sixties belichtte – was het Maclise die in 1965 voorstelde om zich om te dopen tot The Velvet Underground. U begrijpt dat in dergelijke kringen nooit iets van een leien dakje zou gaan, maar tot Angus zijn vreugde had Lou Reed reeds het nu als klassieker bestempelde “Venus In Furs” geschreven, dat was gebaseerd op het gelijknamige boek van Leopold Von Sacher-Masoch (1836 – 1895).

I
In de rubriek Re-Connecting The Dots Revisited #10 wordt Richard Wagner (1813 – 1883) onder de loep genomen, maar zijn generatiegenoot brengt uitgerekend in 1869 zijn schandaalnovelle VENUS IN PELTZ uit. Hoewel semi-autobiografisch was het toentertijd in feite nog een levendige fantasie, waarin diens hoofdpersonage Severin zijn geliefde Wanda smeekt om haar slaaf te mogen zijn. (Lees: het verlangen naar seksuele onderwerping. Wat overigens sinds het uitkomen van Richard Von Kraft-Ebing’s zijn PSCHOPATHIA SEXUALIS (1886) in onze maatschappij geklasseerd werd naar Sacher-Masoch genoemde (sado)-masochisme, wat op zich dan weer onderdeel is van BDSM. Dat die arme Leopold dat niet zo heel graag had, werd meer dan duidelijk toen de stad Graz – in de hoedanigheid van de de Culturele hoofstad van Europa 2003 – een groots opgezette expo wijdde aan Sacher-Masoch).
Naast deze gelijknamige verfilming in 2013 door die andere zondebok Roman Polanski (°1933) – zijn reputatie voyeur van het witte doek waardig vanwege de Poolse regisseur wel eerder flirtte met dit gegeven. Denk bijvoorbeeld maar aan diens interpretatie van Pascal Bruckner zijn ‘LUNES DE FIEL (1981) wat resulteerde in BITTER MOON (1992) – is VENUS IN FURS nog driemaal eerder getransponeerd naar het grote scherm. Waar we maar mee willen zeggen, dat dit taboe reeds eeuwenlang de fantasie van mens weet te prikkelen.
Angus Maclise zou in de eerste incarnatie van The Velvet Underground zowel bongo’s als handdrums spelen, maar vreemd genoeg staat hij zelf op geen enkel VU album. Toch (ver)kreeg Maclise een soort illustere Velvet Nebula rondom zichzelf verweven. Tenslotte kwam hij uit dezelfde minimalistische school van La Monte Young’s Theatre Of Eternal Music, waartoe eveneens onder andere ook John Cale, Tony Conrad, Mario Zarzeele of Terry Riley behoorde. Uiteindelijk liep de samenwerking spaak, vooral omdat Maclise – volgens John – “was living on the Angus-Calender.” Straffer nog: toen in 1965 het eerste betalende optreden voor VU zich aanbood als voorprogramma van The Myddle Class – waarvoor ze afgerond 75 dollar zouden krijgen – verliet Maclise prompt en onder luid getier de band, die hij betichtte van big sell-out. (U moet weten dat Angus in de band was for the art.)

Hoe het ook zij: wisten Sterling Morrison en in latere instantie – Maclise zijn vervanging – Maureen ‘Moe’ Tucker veel dat ze mee muziek- en kunstgeschiedenis gingen schrijven toen ze werden gevraagd om The Velvet Underground te vervoegen. (Aan Maureen werd gevraagd om iets ongewoons te verzinnen en dat deed ze met verve. Niet alleen speelde ze op haar platgelegde basdrum, maar toen haar drumkit op een gegeven moment gestolen werd, bracht ze bijvoorbeeld buiten staande olievaten aan.)
The secret behind this Velvet cocktail, served exclusive in their specific Underground?

De in Brooklyn, NY geboren Lewis Allen ‘Lou’ Reed was zelf een fan van doo-wop en early rock & roll, maar evengoed flink onder invloed van de psychedelica van de sixties (music or otherwise), ging het viertal een flink aantal schreden verder dan hun soortgenoten. Natuurlijk dat pakweg een Jimi Hendrix niet vies was van een lekker potje scheurende gitaren, maar dat was niet gerekend met John Cale, die als pupil van de eerste bovengenoemde generatie minimalisten zijn eigen repetitieve roots niet onder stoelen of banken stak. De tot dan heersende klassieke muziekbenadering was The Velvets te min en na het nodige geëxperimenteer wist VU met iets totaal nieuws op de proppen te komen. Orenschijnlijk eenvoudige melodietjes werden in een repetitief keurslijf gegoten, maar door kleine subtiele wijzigingen aan te brengen ontstonden hieruit andere ritmische patronen.

Motorcity Detroit had daarentegen met The Stooges en MC5 zijn zonen reeds uitgezonden en ook zij hadden een vrij aparte aanpak, waarin de verkregen feedback van hun versterkers of zelfs andere mogelijke lawaai-makende elementen – olietonnen of het geraas van een stofzuiger – een hoofdrol gingen spelen. In dat opzicht kunnen we de onbevangenheid van de sixties enkel bewieroken, want sinds het kabinet van Joke Schauwvliege decibels als moordwapen heeft verklaard, had bijvoorbeeld nooit MC5 zijn typerende Wall of Feedback kunnen ontplooien Versta ons echter niet verkeerd: er zijn wel degelijk situaties waarbij luide muziek als foltering gebruikt werd. Stooges frontman Iggy Pop wist zich bovenop die piepende en eindeloos scheurende gitaarmuren te profileren als een ongezien brutaal spektakel, waarbij bijvoorbeeld Jim Morrissons publieke sjamanistische Lysergeenzuurdiethylamide-uitjes simpelweg verbleekte tot een sessie aardbeienconfituur maken.
“One chord is fine. Three chords are pushing it. Three chords and you’re into jazz.”, dixit Lou Reed.
Daartegenover stond dus The Velvet Underground, die onbewust de blauwdruk wist te leveren voor hele generaties rock ’n rollende lo-fi psychedelica avant-gardisten. Niet moeilijk, want tot dan was er namelijk geen enkele andere band die rockmuziek met minimalisme, microtonaliteit en aleatorische elementen wist te verweven. En dan zwijgen we nog over het befaamde zweepdansje van Edie en Malanga als randanimatie, want zoals men dit van iemand als Warhol kan verwachten vonden deze zogenaamde Up-Tight events hun oorsprong tijdens het jaarlijkse poepsjieke diner van The New Society for Clinical Psychiatry in het Delmonico’s Hotel, New York.
Deze stijlen op zich waren echter niet nieuw, want – om maar iets te zeggen – waren reeds de klassieke componisten ook echt niet te beroerd om toevals-elementen toe te laten (check bijvoorbeeld Mozarts “Musikalisches Würfelspiel”). Hoewel hierbij mag opgemerkt worden dat Herbie Hancock zich op een gegeven moment liet verleiden om te experimenteren met een microtonaliteit van 53 tonen per octaaf, en wel, wie dat ooit live heeft mogen meemaken, die beseft zonder twijfel het extreem hoge rock-’n-roll karakter van dit legendarische jazz-monster.
Dat neemt echter niet weg dat The Velvet Underground een totaal eigen muziekbenadering uitademden en dat was voor die tijd simpelweg ongezien, lees bijna als vanzelfsprekend onbemind.
Zoals in de rubriek La Mirada Fuerte #1: Warhol – The American Dream en tijdens het diepgaande gesprek met Nico-connaisseur Kika Da Silva in de rubriek Creative Inertia #2 bovenkwam, bleek Lou Reed een regelmatige bezoeker van Andy Warhol’s zogenaamde The Factory. Het zou echter pas pas in 1965 zijn dat Andy – samen met Paul Morrissey – The Velvets eerste manager zou worden en muziekjournalist Al Aronowitz zou vervangen. Het zou natuurlijk kunnen dat het aan dat woelig dope-tijdperk zelf lag, maar in eerste instantie had Reed het niet echt met Warhol. Hij stoorde zich aan diens eigengemaakte onverschilligheid dat immer door Warhol werd gehanteerd. Lou beschreef Andy op een gegeven moment vrij gevat als: “Maybe they should bring a doll of Andy on the market: a doll that you wind up and doesn’t do anything.”

“Andy would show his movies on us. We wore black so you could see the movie, but we were all wearing black anyway.”, dixit Lou Reed.
Er werd afgesproken dat Andy het debuut album van The Velvet Underground & Nico zou produceren, maar dat kwam er in feite op neer dat Warhol gewoon hun studiotijd betaalde.
Veel spraakmakender was het artwork dat Andy leverde voor de album: yep, de allerbekende banaan-cover en het feit dat Andy The Velvet Underground bombardeerde tot een vitaal onderdeel van zijn The Exploding Plastic Inevitable a.k.a. EPI. (First name: Erupting Plastic Inevitable) Dit hield een soort pre-vorm van een multimedia roadshow in, dat rondtoerde in de periode tussen 1966 en 1967. Naast screenings van onder meer Warhols gelijknamige 18 min durende film, dance of andere performances door zijn zogenaamde Warhol Superstars (Mary Woronov, Gerard Malanga, Edie Sedgwick,…) vulde The Velvet Underground & Nico het muzikale aspect in.
“It’s definitely the most influential album of all time. There were only a few people who bought The Velvet Underground & Nico, but those who did, started a legendary rockband themselves. Without it, rock would never become what it is today.“, dixit Brian Eno.
Het bananenalbum van The Velvet Underground & Nico werd in eerste instantie door zowat iedereen verworpen. Niet zo moeilijk te begrijpen: wie was er 1967 nu klaar voor een album dat de duistere kant van het leven zo uitstalde. Fijne onderwerpen als heroïne, moord, sadomasochisme, etc vloeide in een totaal ongeziene lyrische eerlijkheid tegenover de heersende rock & roll poetry over de tonen van het experiment. Reken daar trouwens gerust nog de invloed bij die poet Delmore Schwartz op Reed uitoefende. Nooit eerder werden Europese avant-garde elementen gelegeerd met muzikale mooiheid versus noise. (Jazeker, het was John Cale die toentertijd met de nu tot kunst verheven drones kwam aanzetten.)
Platenfirma’s haalden er hun neus voor op. Sterker nog: platenwinkels – destijds dé bron om informatie te vergaren – wilden ze zelfs niet in hun rekken leggen.
Airplay? You must be kidding!
Ondertussen wordt het bananenalbum algemeen beschouwd als één van de meest toonaangevende albums ooit gemaakt. Of het nu glamrock, punk of alternatieve rock betrof: zonder Lou Reed’s inventiviteit zou dit gewoon ondenkbaar zijn. Los daarvan staat het album onder meer voor ondergetekende nog het meeste symbool voor de onwetendheid annex ignorance van de zowel toen, als nog steeds heersende musicbizz. Niet slecht voor wat dus als ‘The most prophetic rock album ever made’ bestempeld wordt.
“The androgynous sexuality of glitter, punk’s raw noir, the blackenend-riff howl of grunge and noise rock, goth’s imperious gloom. Recorded dirt-cheap at a studio that was literally falling apart, it’s a record of fearless breadth and lyric depth” – Rolling Stone.

Enkel bij de eerste persing van het album kon de banaan gepeld worden waarna effectief een vleeskleurige banaan verscheen. Ondanks – of net vanwege – de invloed van het album, kon dit niet weerhouden dat de artistieke vriendschap tussen Lou Reed en Andy Warhol werd beëindigd. Het zou uiteindelijk tot 1989 duren – nadat Warhol was overleden vooraleer Cale en Reed voor het eerst terug samen kwamen en het concept en tribute album SONGS FOR DRELLA (1990) schreven, uitvoerde, opnamen en uitbrachten.
