ATRAKSION – Raoul Servais @ Kinepolis 8, Gent (15.10)
In het kader van het verzamelprogramma dat een selectie animatiefilms van Raoul Servais toont en waarvoor door BOSHAARD x SERVAIS een nieuwe soundrack werd geschreven, is ATRAKSION (2001) misschien wel de meest beklijvende uit deze reeks. De plot is nochtans simpel. Om in de absurditeit van Bert Lezy te praten, sleuren een aantal gevangen die zijn voorzien van een voetbal, zich log doorheen een desolaat landschap. Zo gaat hun leventje dag in, dag uit zijn gangetje, totdat één van hun naar verblindend licht durft te kijken. In de hoop dat dit de bevrijding van zijn doelloos bestaan zou kunnen zijn, waagt de gevangene het erop. Zoals aangekondigd in Svn’s 2021 Chapter I : Top 30 Concerts, mocht in het kader van veertig jaar Democrazy, Boshaard openen voor het nieuwe project van Gert Keunen, maar zal dit Belgisch muziekcollectief rond Toon Bosschaert (Waar is Ken?) en Dominique Vantomme (Régir, Axelle Red, etc) hun nieuwe score live brengen bij deze vertoning. BOSHAARD x SERVAIS belooft het publiek op deze manier een ervaring die schippert tussen een concert en filmbezoek. Enerzijds spreken de films van Servais op zich al boekdelen, maar met dit programma worden deze visuele hoogstandjes op een op maat gemaakte manier ingekleurd doorheen pianopartijen, improvisaties en beklijvende aan de ribben plakkende thema’s en dito beats. Jawel, het kan alle kanten uitgaan, want Boshaard brengt zijn composities namelijk steeds live met klassieke piano, keyboards en analoge drummachines en besteedt hierbij veel aandacht aan het visuele aspect door live mixing van visuals met hun muziek. Een specialeke? Zeker weten!
REWIND & PLAY – Alain Gomis (2022, Closing Film) @ Bozar, Brussel (13.11 – 18h)
Geheel in tegenstelling tot deze digitale tijden waar enkele filmpjes of foto’s op TikTok of Instagram – of nog erger: het lijkt hét politieke instrument bij uitstek te zijn – of via enkele uitgekiende lijnen op Twitter de burger collectief van enig gezond verstand lijken te beroven – zijn er wel degelijk bibliotheken vol geschreven over hoe mensen die een gave bezitten om zich bijvoorbeeld artistiek uit te drukken, plots in een mediakanaal kunnen belanden waar zij helemaal niet willen inzitten. Nu mag pakweg de toen 17-jarige klimaatactiviste Greta Grunberg (of meer accuraat: het team achter haar) handig gebruik hebben gemaakt van de media, maar vraagt überhaupt iemand zich af wat al die heisa met iemand zo jong doet? Is het gezond dat bijvoorbeeld Billie Eilish op haar zeventiende uitgroeit tot een stem van een generatie? Gelukkig waren in de jaren zestig en zeventig van vorige eeuw die kanalen niet zo prangend als in onze moderne tijden, maar ook toen was de macht van de media niet te onderschatten. Het is zeker een feit dat het Franse televisieprogramma JAZZ PORTRAIT een platform bood voor toerende jazzmuzikanten. Zijn geschiedenis toont dan ook aan dat het de grootste namen van de jazz voor zijn camera’s heeft gehad en zo was het in 1969 de beurt aan pianist en componist Thelonious Monk. Nu mag deze opname in zijn totaliteit slechts 30 minuten geduurd hebben, het blijft een feit datindien men niet lijkt te aarden op die opgedrongen troon, een dergelijk half uur kan transformeren in een slangenkuil. Met venijnige boa constrictors die Monk eerst doen wachten, hem vervolgens constant onderbreken, non-muziek gerelateerde vragen beginnen te stellen terwijl Monk zijn tijd wilde gebruiken om te praten over de sociale en raciale onrusten in de VS; of vingerknippende mensen die hem gebaren op dit teken te starten, etc. En deze perceptie, die wordt bekeken van de zijde van Monk – dus van de artiest zijn kant – is wat regisseur Alain Gomis wilt hanteren. De regisseur probeert aan de hand van meer dan twee uur teruggevonden footage, het symbolische geweld aan het licht te brengen dat in dit geval deze zwarte muzikant aan zijn schenen wordt gelegd. Dankzij de analyse en herwerkingen van deze rushes, is de kijker getuige van een tafereel dat de genialiteit van Monk geheel overschaduwt. Het is te zeggen: tot het moment dat hij zich achter zijn veilige piano kan schuiven en zich eindelijk van alle stereotypen kan bevrijden waar men hem probeert in op te sluiten. REWIND & PLAY ontrafelt het programma veertig jaar na die bewuste uitzending en is een confronterende les in hoe de mediafabriek situaties naar zijn eigen grillen kan kneden. Het hoeft geen betoog dat dit niet steeds in het voordeel van de genodigde hoeft te zijn. “It’s not nice!”
WALTER HUS, A MUSICAL JOURNEY – Astrid Mertens @ Different Locations, Gent
Een klein nazicht leert dat ik in 2015 in Bozar reeds de voorgaande documentaire WALTER HUS, VENT D’UN AUTRE MONDE heb meegekregen, maar als een nog levende Kempenzoon een tweede documentaire verkrijgt voor bewezen diensten, dan is het uiteraard onze morele plicht onze schouders hier mee onder te zetten. Zeker als er wordt verklaard dat telkens er aan iets nieuws wordt begonnen, het gevoel van debutant zich opdringt. Alsof de jaren ervaring niets zouden bijgebracht hebben? “In het begin is er niets en aan het einde is er nieuwe muziek“.

In het geval van deze Kempische solist en componist, die bij terugblik zijn conto aardig heeft weten te vullen. In eerste instantie is Walter Hus in het jaar 1969 een concertpianist, maar evolueert het komende decennium – met een tussenhalte als pianist-improvisator – naar volwaardig componist. Geruggensteund door Peter Vermeersch, Thierry De Mey en Eric Steichim treedt hij in 1984 toe bij Maximalist!, dat de score voor verscheidene voorstellingen van Wim Vandekeybus en Anne Teresa De Keersmaeker voor zijn rekening neemt. Als componist treedt hij echter pas ver buiten zijn comfortzone als Walter onder meer wordt gevraagd voor Yohji Yamamoto’s modeshow FIVE TO FIVE. Daarnaast is hij in de jaren 1980 evenzo actief in het weinig free jazz klinkende Belgisch Pianokwartet, of speelt hij ook in de Gentse avant-garde rockband The Simpletones.
Een kantelmoment dringt zich op in de jaren 1990, waar Walter zich steeds meer op compositie begint te focussen en zelf minder optreedt. De filmwereld is namelijk nog behoorlijk braakliggend terrein en al snel kwamen regisseurs Dominique Deruddere (SUITE SIXTEEN) of Peter Greenaway (THE PILLOW BOOK) aankloppen. Componeren is hot blijkbaar, want evenzo stonden diverse theater- en muziekhuizen als Kaaitheater, (toen nog) Vooruit, Rode Pomp, DeSingel, Felix Meritis of Hebbel-Theater, alsook festivals als Festival van Vlaanderen, Antwerpen ’93 of Autimne en Normandie aan zijn deur te kloppen. En dan zwijgen we nog over zijn symfonische transcripties voor strijkkwartetten als La Théorie, Le Désir, Le Moroir en La Folie. Of zijn ciolooconconcerto, zijn pianoconcerto, twee zangcycli, kamermuziek voor verschillende combinaties van instrumenten, muziek voor koor en blaasinstrumenten, een kinderopera (DE NACHT) of de opera ORFEO. Later volgen nog de opera’s MENEER, DE ZOT & TKINT, BLOETWOLLEFDUIVEL & TITUS ANDONDERONIKUSTMIJNKLOTE waar Jan De Corte de tekst voor schreef en die als loepzuivere lesjes in opera-esthetica werden bejubeld als meesterwerkjes in stilistisch venijn.
Met de millenniumovergang werden echter nieuwe horizonten verkend en via een opdracht om reeds bestaande muziek te arrangeren voor een nieuwe generatie Decap-orgels, werd Hus hier zodanig door getriggerd dat hij een gevraagd en verkregen Decap-orgel in zijn studio in Sint-Joost-ten-Node plantte. Weliswaar computergestuurd, maar volledig in de ban van dit instrument componeerde hij in 2010 voor de documentaire SOUND OF BELGIUM, een nieuwe versie van “Universal Nation”. Misschien hebt U zelfs de op Chris Ware’s graphic novel gebaseerde en niet minder dan fenomenale opera LINT (2012) in de KVS gezien? Of heb ik al vermeld dat op het Filmfestival van Oostende in 2015, de Ensor voor beste muziek van Peter Krügers film N-THE MADNESS OF REASON naar ene Walter Hus ging? Al dat moois samen was voor regisseur Astrid Mertens voldoende aanleiding om een portret te maken van de niet-voor-één-gat-te-vangen Kempenzoon en volgt zij hem terwijl hij sleutelt aan de muziek voor een nieuwe voorstelling van Isabella Soupart. Hoe dan ook een documentaire die zowel in het hart als in het speelse hoofd van componist Walter Hus (°1959) duikt.
WHEN THE WAVES ARE GONE (KAPAG WALA NANG MGA ALON) – Lav Diaz @ Different Locations, Gent
Mijn persoonlijke kennismaking met Lav Diaz was in de Brusselse Bozar, waar in samenwerking met Courtisane Filmfestival in 2015 een special screening plaatsvond van NORTE, HANGGANAN NG KASAYSAYAN (Norte, HET EINDE VAN DE GESCHIEDENIS, 2013). Met vier uur pellicule nam dit dan ook de ganse namiddag in beslag, maar als U weet dat een gemiddelde feature film van de controversiële Filipijnse regisseur tussen de vijf en elf uur (EBOLUSYON NG ISANG PAMILYANG PILIPINO, 2004) kan duren, zijn NORTE, alsook WHEN THE WAVES ARE GONE (KAPAG WALA NANG MGA ALON) eerder kortfilms voor Diaz. Zoals aangekondigd in de rubriek Svn’s Essential Nine #23, was het ten tijde van het Brussels International Film Festival reeds bekend dat WHEN THE WAVES ARE GONE ook op dit festival zou gescreend worden en daarom werd hiermee gewacht tot de tijd rijp was. Maar eveneens zoals aangekondigd in Svn’s Essential Nine #12 kon U vorig jaar in het kader van Kunstenfestivaldesarts de première van HYMNO in de Brusselse Cinema Galeries bijwonen, waar over een periode van drie weken dieper werd ingegaan op de eigenzinnige Lav Diaz zijn cinematografisch oeuvre; uiteraard met een filmretrospectieve incluis, maar ook een expositie, een masterclass en zelfs muziek kwamen aan bod.

Meestal opererend vanuit de Filipijnen, blijkt Diaz’ nieuwste WHEN THE WAVES ARE GONE (2022) een eerste internationale productie te zijn, gebaseerd op Alexandre Dumas (1802 – 1870) zijn historische roman DE GRAAF VAN MONTE CHRISTO (1844 – 1845), die de toestanden verhaalt van twee vijanden die door hun gezamenlijke wraak met een passie op de klippen van de waanzin belanden. Achterna gezeten door een demon uit het verleden, probeert een politie-inspecteur de mensheid te zuiveren van de zonde. Geteisterd door geweld en corruptie die knagen aan zowel mentale als fysieke gezondheid, hangt de confrontatie boven het hoofd. Diaz’ eigengemaakte filmstijl capteert de vaak grimmige ondertoon door middel van lange takes en statische shots. Zoals gewoonlijk fileert de master of slow cinema de demonen van zijn thuisland in één groot bruisend insulineshot!