
Tijdens het jaarlijkse VIDEODROOM smelten Film Fest Gent en Kunstencentrum VIERNULVIER samen. Carpe Noctem als het ware, want VIDEODROOM is niets minder dan de nachtelijke aanvulling op de reguliere programmatie van het Film Fest Gent. Jazeker, weliswaar toen nog in de Vooruit (wie kan het nu nog volgen?) had Dj SVN evenzeer de eer om verschillende van deze nachten naar een muzikaal niveau te liften.

Zoals in Cat Flap #8 werd aangekondigd, speelde verleden jaar bijvoorbeeld Condor Gruppe integraal hun interpretatie van DAUGHTERS OF DARKNESS (1971), de weergaloze cult-klassieker van de in Jub #1 bejubelde Harry Kümel. Uiteraard hoeft het daar niet bij te blijven, want waarschijnlijk stond het reeds in hun eigen dromen gegrift dat Bohren & The Club Of Gore ooit zelf hun opwachting op VIDEODROOM zouden maken.

Deze Saorstát #11 omhelst dan ook gelijk een feestelijk jubileum, want opgericht in 1992 (!) bedwelmd Bohren & The Club of Gore reeds dertig jaar de planeet met hun unheimliche minimal doomjazz. Overigens in 2016 (jawel, veertien jaar later) heruitgebracht door Pias, maar met name toen Mike Patton in 2002 het vierde album BLACK EARTH oorspronkelijk op zijn Ipecac label uitbracht, steeg de aanhang wereldwijd aanzienlijk.

Wat best opmerkelijk is, want wie net als ondergetekende recentelijk zijn dozen 7” nog eens heeft bovengehaald en daar effectief singles van Chronical Diarrhoea of 7 Inch Boots in kon ontwaren, zal wellicht een kleine tempowisseling niet ontgaan zijn.

Hoe extreem echter deze stijlbreuk in de late jaren tachtig van hardcore punk naar een crossover van jazz en ambient ook was, Bohren & The Club Of Gore blijft ondanks een paar gedaanteverwisselingen trouw aan hun zelfverklaarde ‘unholy ambient mixture of slow jazz ballads, Black Sabbath doom and down-tuned Autopsy sounds’. En dat mag U letterlijk nemen, want aan het tempo van een aan CVS (Chronisch Vermoeidheid Syndroom) lijdende schildpad stuwt Bohren & The Club Of Gore met hun minimale instrumentatie (en bij uitbreiding minimaalste belichting) hun experimentele orkestratie tot het maximum. Hoewel volgens het Duitse jazztrio hun achtste album huis biedt aan vier nummers classic Bohren, drie nummers bizar en vier nummers jazz lurkers, vormt PATCHOULI BLUE (2020) hier geen uitzondering op. Integendeel, je proeft de beneveling van de in sigarettenrook gehulde jaren zeventig jazzclubs zo in je longen kriebelen.
De keuze om een nieuwe soundtrack te schrijven voor dit controversieel meesterwerk binnen de Franse experimentele cinema, is ook minder toevallig dan men zou aannemen. Toen eerste komen er in ‘Le Révélateur’ (1968), maar drie personages voor in de film, en dat stemt dan weer overeen met Bohren als trio. Net als de muziek van Christoph, Morten & Robin dat ook doet, laten de gereduceerde esthetiek en de open grimmige sfeer die beelden van de film creëren, de ruimte voor de kijker om hier zijn eigen emoties in te vullen. Bohren & The Club Of Gore treedt voorlopig nog niet op onder invloed van LSD, maar wetende dat regisseur Philippe Garrel (°1948), behalve het kind (Stanislas Robiolles) uiteraard, maar zowel de vader (Laurent Terzieff) als de moeder (Bernadette Lafont) LSD gaf, opent perspectieven.
Onze muziek zou namelijk volgens sommige fans hallucinogene eigenschappen bevatten en zoals bij elk geestverruimend middel zelfs tot verslaving leiden. Ten slotte is de film in München opgenomen, waar destijds blijkbaar vaak de politie op de set is komen aandraven. Dat strookt dan weer met de gedachte dat Garrel in de buurt van militaire kampen wilde opnemen, net omdat hij dat gevoel van wilde weergeven dat wij erg onderdrukt worden.
Volgens programmator Wouter Vanhaelemeesch is deze enkele dagen na de mei ’68-revolte gefilmde LE REVELATEUR een meesterlijke minimalistische film die – ontdaan van vrijwel alle narratief – op hypnotische wijze de tijd doet vertragen tot die nét niet tot stilstand komt. Twee jonge ouders en hun zoontje bewegen zich in ‘Le Révélateur’ door het duister, van ruimte naar ruimte, in een desolate en onwerkelijke realiteit. Ze vluchten weg, doorheen betonnen structuren en verlaten wegen en velden, van een onbekende dreiging die allesomvattend en onontkoombaar lijkt. De film werd bewust in de buurt van enkele Duitse concentratiekampen gedraaid om de grauwe symboliek te vatten en twijfelt bijgevolg continu tussen waken en slapen.
Als opener van VIDEODROOM 2022 kan Bohren & The Club Of Gore alvast tellen, en weten liefhebbers van nachtmerrieachtige dagdromen alvast waarnaar toe.
Jerusalem In My Heart & Grid @ Domzaal, Gent (15.10)

Kernleden van het audiovisuele performanceproject Jerusalem In My Heart (JIMH) zijn de Libanees-Canadese producer/muzikant Radwan Ghazi Moumneh en de in Montreal gevestigde filmmaker Erin Weisgerber. Wie bijvoorbeeld getuige was van de collab met SUUUNS op LE GUESS WHO? Festival (2017), weet hoe innemend Moumnehs blend van Arabische zangtradities met moderne toepassingen van modulaire synthese en elektronica kan zijn. Het afgelopen decennium heeft JIMH vier veelgeprezen albums uitgebracht op het experimentele Constellation-label. De band wordt gezien als één van de meest gerenommeerde en compromisloze groepen in de 21ste-eeuwse avant-garde Levantijns-Arabische kunst en muziek.
Met Jerusalem In My Heart willen Moumneh en Weisgerber moderne, experimentele Arabische muziek maken, die ze – onder meer via live projectietechnieken – versmelten met analoge film. Het resultaat beschouwen ze als multimediale werken van crosscultureel en sociaal-politiek kunstenaarschap. Weisgerber manipuleert de eigenschappen van 16mm-film om zowel de materialiteit als het narratieve bereik van de muziek te vergroten. Hiervoor gebruikt ze tijdens een liveshow meerdere analoge projectoren.
Recentste album ‘Qalaq’ (2021) bevat beklijvende elektronica en elektroakoestische nummers, omgeven door Moumnehs gesproken en gezongen Arabisch, buzuk-spel (een buzuk is een luit met een lange nek) en sound design. Op de plaat staan collabs met een brede waaier aan artiesten, zoals Moor Mother, Tim Hecker, Lucrecia Dalt, Greg Fox en Rabih Beaini.
Het Arabische woord “qalaq” betekent “diepe bezorgdheid“. Moumneh refereert hiermee niet enkel aan zijn ongerustheid over verschillende wereldproblematieken, maar ook specifiek aan de situatie in zijn thuisland Libanon: de instortende binnenlandse politiek, economie en infrastructuur; de tragische geopolitiek; en de extremismen die al haar aangrenzende staten verscheuren.
Alle verdere info:
Filmfestival.be