
Achteraf bekeken was dat ongeveer met elk vak op school wel zo, maar laten we zeggen dat ik en het in de humaniora zogenoemde P.O. (Plastische Opvoeding) niet bepaald het perfecte huwelijk vormde. Het spreekt voor zich als ik me deze materie in dat pre-internettijdperk – en dit dus zonder begeleidende hand voorhanden – eigen wilde maken, dat dit gepaard ging met vooral veel vallen en opstaan. Niettemin was ik bizar genoeg mede door in mijn tienerjaren comics te ontdekken, reeds op jonge leeftijd geïnteresseerd in de wondere wereld van kunst. In tegenstelling tot mijn broer, werd het echter snel duidelijk dat ik niet de skills had om kunst te maken. Wat niet hetzelfde is als kunst niet kunnen beleven. Het is wel zo dat eenmaal muziek niet alleen mijn leven betrad, maar daarbovenop zodanig mijn doen en laten begon te overheersen, ongeveer alles moest wijken. Daarmee bedoel ik niet de interesse, maar wel de verdeling van energie om de beoogde diepgang te bereiken. Een eerste heropflakkering van het toen voorlopig on hold gezette kunstsegment, dank ik dan ook aan mijn toenmalige vriendin die me destijds zelfs kon warm krijgen voor zowaar kunstgeschiedenis. (Laat staan memorabele bezoeken aan, om maar iets te zeggen, DOCUMENTA XII in Kassel (2007) dat toen niet alleen voor de eerste keer in zijn geschiedenis met een koppel werkte – namelijk art director Roger M. Buergel en curator Ruth Noack – maar waar vrouwelijke kunstenaars al even ongezien voor het eerst vijftig procent van het geheel uitmaakte.)
Het zal nu 14 jaar geleden zijn, maar sinds mijn ongeval kwam ik toen al in een soort lockdown terecht die heel mijn leven overhoop gooide. Het heeft zeker zijn tijd gekost, want ik wist waarlijk niet hoe hier mee om te gaan, maar gestaag groeide er een besef. Indien ik nog iets van mijn leven wilde maken, was het enige alternatief dat ik me moest heroriënteren. (Bizar genoeg kreeg ik sinds COVID onze aardkloot domineerde een pak meer begrip voor mijn situatie dan daarvoor. Om maar te zeggen: het is nooit te laat om bij te leren!) En ineens vielen kunst (net als films, boeken, theater, etc) me terug in de schoot en transformeerde een voorheen onbesproken blad terug als een volwaardig deel van mijn leven.
Voor de eventuele nieuwkomers: sommige expo’s kregen eerder al de nodige aandacht en vanwege de uit de kluiten gewassen omvang probeer ik zoveel mogelijk daarnaar te verwijzen. Hier krijgen dus vooral de nog niet eerder behandelde onderwerpen de nodige ruimte. Vanwege echter de enorme hoeveelheid informatie, leek opsplitsen onvermijdelijk en is voor alle duidelijkheid gekozen voor een alfabetische weergave. Enjoy…
SVN’s 2021 Part II : Top 30 Expo (part I)
ABORIGINALITIES @ KMSK, Brussel (01.04-01.08.2021)
Waar de meeste van mijn vroegere klasgenootjes in de lagere school wel eens durfden dromen om als pompier de held te mogen zijn die met gevaar voor eigen leven het vuur bestrijdt, of als astronaut de maan gaat exploreren, was mijn droom iets heel anders. Ik wilde namelijk spion worden; uiteraard van het distinguished kaliber, wat had U gedacht? Het spreekt voor zich dat ook verre reizen in het pakket zaten en met een toen al meer dan (on)gezonde fascinatie voor Japan, stond daar in één ruk ook Australië bij. Met name door wat wij toen vanwege een actua-programma destijds Aborigines noemden. Pas later bleek dat in feite Aboriginals of Torres Strait Islander een meer eerbiedige benaming is. (U zegt toch ook geen Engelsman tegen een Schot? Laat staan Lap’lander’ tegen een Sami?) Net zoals ongeveer alles in mijn leven aan muziek gelinkt is, lag – naast die geweldige boemerang (het ultieme jachtwapen van de Indigenous Australians) of de vraag of er wel zoiets bestaat als het Coriolis-effect (het helaas doorprikte broodjeaapverhaal dat water in de wastafel in the land down under met de klok mee zou draaien) – de aantrekkingskracht uiteraard in de didgeridoo. Deze mythische, door termieten uitgeholde ecalyptischboomstam, die door de Aboriginals reeds duizenden jaren wordt bespeeld en een soort oerklank laat weerklinken, is geheel uniek. (En dat had ook Richard D. James wel begrepen, denk maar aan zijn gelijknamige smash-hit van uit 199O.)
Anno 2021 grenst het maatschappelijk leven van de (ooit zo genoemde) austraalnegers nog maar al te vaak aan de armoedegrens. Ze werden dan ook vaak als ronduit achterlijk beschouwd, waar drank, drugs en sexueel misbruik hoogtij vieren. Wie echter zijn geschiedenis een beetje heeft onderhouden, weet dat deze eerste bewoners van het continent de erfgenamen zijn van wat tot op heden geboekstaafd staat als de oudste, ononderbroken en gehandhaafde cultuur op de planeet. Eentje die niet minder dan 65.000 jaar teruggaat in de tijd met hun eigen gebruiken, waarden, normen; hun eigen cultuur quoi!

Een fundamenteel onderdeel van deze schepping is de zogenaamde droomtijd, wat niet perse hetzelfde betekent als bij ons in het Westen. Hier in het Westen behelst dit vaak niet meer dan wat dagdromen tijdens een stressy job helemaal tot aan de pure vlucht van ons jachtig leven, maar voor de Aboriginals van Australië is die zogenaamde droomtijd de basis van de wet of de regels en overlevering van traditionele kennis voor het leven. De droomtijd bepaalt hoe zaken zijn en zelfs moeten zijn. Deze droomtijd wordt echter vaak voorgesteld als een verzameling etiologische mythen over de scheppingstijd, maar in werkelijkheid is het een complex compendium van rechten en plichten dat op mensen wordt gelegd bij een gezamenlijk verblijf in bepaalde gebieden waar geen overconsumptie heerst. Daarnaast speelt droomtijd ook een rol in eeuwenoude religieuze initiatierituelen of zelfs bij rechtszaken over landrechten, die door de Westerse maatschappij compleet met de voeten worden getreden.

Als een venster op de spiritualiteit, die is doordrenkt van traditie en tegelijkertijd uitermate hedendaags is, dompelt Aboriginalities U onder in de eeuwenoude Aboriginal schilderkunst die zo veel meer is dan enkel een zintuigelijke of zelfs fysieke ervaring. Al meer dan 65.000 jaar nodigt ze uit om onze verhouding tot de aarde en het universum in vraag te stellen en laat net die redenering één van de huidige heetste hedendaagse hangijzers zijn.


Opgebouwd rond een fractie uit de privécollectie van Marie Philippson – die als één van de rijkste Belgen al meer dan twee decennia gepassioneerd is door Aboriginal kunstenaars en cultuur – omvat Aboriginalties meer dan 120 schilderijen en artefacten die aantonen hoe vindingrijk deze Aboriginal artiesten wel niet waren. U moet namelijk weten dat de Aboriginals geen geschrift hebben en daarom sinds oudsher communiceren via rotstekeningen, dans, muziek, houten figuren, alsook orale overdracht van kennis en saga’s. Om eeuwenoude geheimen te vrijwaren van blootstelling aan eventuele vijandelijke krachten – waaronder bijvoorbeeld het in kaart brengen van hun leefgebied – worden die opvallende en symbolische motieven als spiralen, stippellijnen, arceringen, zigzaggen etc binnen de verschillende stammen van generatie op generatie doorgegeven. Echter sinds hun ontstaan zorgvuldig verborgen gehouden op plaatsen die niet-ingewijden niet kunnen bereiken: bijvoorbeeld uitwisbare tekeningen in het zand of schilderingen aangebracht in verborgen grotten. Of zou de elders besproken Joachim Koester hier de mosterd voor zijn DEMONOLOGY uit 2010 gehaald hebben?

Aangezien Aboriginals – net als de Indianen overigens – maatschappelijk als paria’s of simpelweg als dé laagste vorm van leven werden aanzien, hebben zij steeds moeten vechten voor hun bestaansrecht. Wie weet was Bob Dylan destijds wel helemaal tot in het Land Down Under gesukkeld, toen deze voor zijn – in deze context meer dan toepasselijke – album BRINGING IT ALL BACK HOME (1965) ineens zijn gitaar in een versterker plugde en daarmee de folk-politie zowaar een hartaanval bezorgde. Een vergelijkbaar scharnierpunt kwam er toen begin jaren 1970 de zogeheten Papunya Tula clan met de tradities brak en hun culturele gebruiken zowaar plots met verf gingen vertalen. Dus uit het niets boden deze onorthodoxe methoden en middelen als penselen, acryl, karton – en pas later doek – de inheemse bevolking van Australië zowaar een moderne uitingsvorm voor hun culturele, politieke, sociale en economische moeilijkheden.

Op knooppunten van de expo, gaan een twaalftal werken uit de moderne kunstverzameling van het KSMKB in dialoog met de onderwerpen van deze “Droomtijd”-kunstenaars en wordt onze relatie tot het zichtbare en het onzichtbare in vraag gesteld.
ANTON CORBIJN presents wereldpremière MOØDe @ CC Scharpoord, Knokke-Heist (27.09.2020-18.04.21)

‘Ik ben een portretfotograaf die af en toe een bezoekje brengt aan de modewereld, van dat avontuur geniet en zich dan weer terugtrekt in zijn eigen wereld. De beelden op deze tentoonstelling tasten de contouren van deze fragiele relatie af, waarbinnen iemand op zoek gaat naar een bijzondere alchemie, naar een uitwisselingsmoment, waarop een stuk stof leven wordt ingeblazen en het leven zich ontvouwt.’, dixit Anton Corbijn.

Naar aanleiding van deze wereldpremière verwijs ik U voor een diepere inkijk in het fotografische universum van Anton Corbijn graag door naar La Mirada Fuerte #4, waar alvast een behoorlijk tipje van de sluier wordt opgelicht over hoe deze Nederlandse polderjongen uitgroeide tot één van de meest begeerde portretfotografen in zijn wereld.

Niet geheel onterecht staat de fusiegemeente Knokke-Heist eerder bekend als zowat het klefste stukje kust, maar daar tegenover staat het Internationaal Fotofestival reeds jaar en dag hoog aangeschreven en geloof me nu maar dat dit echt niet voor niets is. Getuige deze wereldpremière van MOØDe, waar Anton Corbijn uiteindelijk zo’n 25.000 bezoekers wist mee te lokken. (Misschien toch even vermelden dat dit minder evident is dan U zou denken, want vanwege de steeds wisselende coronaregels was de expo onderhevig aan de obligate uitstellingen of moest er in een latere fase gewerkt worden met uursloten met een bepaalde (maximale) bezoekerscapaciteit en meer van die praktische beslommeringen.) Althans zo werd er gecommuniceerd, wat toch een beetje surrealistisch aanvoelde toen bleek dat ik en mijn kunst-liefhebbende vriendin bij aankomst één van de weinige mensen in het hele gebouw bleken te zijn. (Laat staan later op het strand, wat zeg ik, privéstrand.)

Een beetje muziekliefhebber heeft waarschijnlijk wel een plaat waarop één of andere Corbijn-foto prijkt, maar minder bekend is dat Anton zich naast de muziek- en filmwereld af en toe ook wel eens in de modewereld begeeft. Naar eigen zeggen niet specifiek met die bedoeling, maar die wereld kruist soms zijn pad en dan laat Anton zich graag eens verdwalen in dit uiterst competitieve, krampachtige, en overigens zeer afgesloten modieuze universum. Het resultaat hiervan kon U in CC Scharpoord bewonderen door middel van een bonte mix van ongeveer 200 zwart-wit portretten waar bepaalde modereuzen naast muziekgrootheden hingen te pronken. Ronkende modellen als Naomi Campbell of Kate Moss (met of zonder Johnny Cash) waren er als de kippen bij, maar verrassend genoeg schoven ditmaal ook Belgische modeontwerpers als Dries Van Noten (die ontegensprekelijk zelf verschoot om oog in oog te staan met één van zijn eigen creaties) of Ann Demeulemeester gelijk mee aan tafel met Giorgio Armani, Jean-Paul Gaultier of Alexander McQueen, die en plus dan ook nog eens verzorgd werd door chef-kok Sergio Herman.

De foto’s waarop Anton zelf op de Parijse catwalk opdook voor de Japanse modeontwerper Yohji Yamamoto – wiens avant-garde creaties overigens ook werden gesmaakt door artiesten als Takeshi Kitano, Pina Bausch, Tina Turner, Papa Wemba of Sir Elton John – deden effectief wel even slikken, maar in feite tasten al deze beelden de contouren van deze fragiele relatie af. U moet namelijk beseffen dat modeontwerpers van dit kaliber hun levenspad hebben gewijd om leven te blazen in een uitgekiend stuk stof en bijgevolg willen zij ten allen tijde de controle tot in de kleinste vezels beheersen. Daarom lijkt het haast logisch dat een portretfotograaf die hiervan het fotografische equivalent belichaamt, de ideale man is om deze bezieling te capteren. En dat heeft hij met verve gedaan.
Artefact presents ‘Wired for Empathy’ @ STUK, Leuven (10.06-27.06.2021)

In Svn’s 2021 Part I: Top 30 Concerten kwamen Geoffrey Burton & Sarah Yu Zeebroek al aan bod als openers van het Leuvense Artefact, maar zoals bekend is geluid slechts één aspect van het gehele festival. In het Artefact sound- en kunstprogramma wordt de bezoeker uitgedaagd via concerten, films, performances, podcasts, lezingen en workshops tot een op sterrenconstellaties gebaseerde audiowandeling door de straten van Lovania, die allemaal bijdragen om op een andere manier naar dit maatschappelijk relevant hot topic te kijken.
Naar jaarlijkse gewoonte wordt er gewerkt rond een thema en zodoende wordt er onder de noemer WIRED FOR EMPATHY afgetoetst in hoeverre empathie nog leeft onder de mensen. (Zo durf ik er namelijk om wedden dat in de onderbuik van zijn miljarden-genererende-motor, de oorspronkelijke visie van facebook-magnaat Mark Zuckerberg nogal vloekt met wat er nu allemaal gaande is.) Het zal U namelijk zelf ook wel opgevallen zijn dat sinds onder meer sociale media zijn gepromoveerd tot de publieke vuilbak van de globale opinie-makende specialisten, we gerust mogen spreken van een maatschappelijke empathie-crisis. Nochtans is empathie – net als bijvoorbeeld charmant, humoristisch of omgekeerd: net narcistisch zijn – een welbepaalde eigenschap van mensen. Via recente ontwikkelen zijn biologen en neurowetenschappers het er echter over eens dat wij als weldenkende mens behoorlijk zijn uitgerust om empathisch door het leven te gaan.
Met echter een verontrustend gebrek aan empathie, snijdt deze paradox voldoende materie aan om het Artefact festival hier rond op te bouwen. Wat is de definitie van empathie? Staat een empathisch levend wezen boven een minder-empathisch levend wezen en zo ja, wie of wat bepaalt dat dan juist? In hoeverre draagt onze steeds hoger eisend stellende maatschappij bij tot stimulatie of au contraire, ondermijning van ons empathisch vermogen? En niet onbelangrijk: kunnen we deze eigenschap oefenen?

Curator Karen Verschooren kon een resem (inter)nationale kunstenaars enthousiast maken om onder de vlag WIRED FOR EMPATHY op zoek te gaan naar de betekenis en de rol van empathie in onze huidige samenleving. In de hoop dat hun werken de bezoeker aanspreken, dagen de kunstenaars je uit om de emoties van de anderen te begrijpen en hun emoties te delen. Door middel van eigen strategieën inzake taal en beeld, tot de creatie van participatieve of immersieve omstandigheden, spreekt elke kunstenaar op zijn manier over zorg, aandacht, openheid en waar mogelijk het herstellen van het sociaal weefsel.
Een aantal kunstenaars hebben helaas moeten cancellen, maar er was onder meer werk te bezichtigen – of te ondergaan – van Anouk De Clercq, Khaled Bakareh, Helen Cammock, Daria Martin, Claudia Fontes, Charline Tyberghein, Elliot Erwitt, Tom Callemin, Anagram, Ben Thorp Brown, Eva Koťátková, Suzanne Lacy, Alexandra Leyre Mein, Francesca Grili en Ugo Rondinone.
Of U het nu goed of hemeltergend slecht vindt, kunst triggert emoties en dat maakt het ook het geknipte medium om dieper te graven rond één van die emoties: empathie. Een kleine greep uit het aanbod…
ANAGRAM : THE COLLIDER (2019)

Daarom wil het niet zeggen dat dit niet interessant kan zijn, maar mensen die me kennen weten dat ik een bepaalde terughoudendheid hanteer tegen interactieve installaties, waar de bezoeker dan als proefkonijn mag dienen. Maar met The Collider heb ik me toch laten overhalen om met een andere persoon een stap in het ongewisse te zetten; meerbepaald in een fictieve machine die werkt als een deeltjesversneller in CERN, maar in plaats van atomen dus mensen tegen elkaar laat opbotsen. Zeg nu zelf: veel meer heeft men nu toch niet nodig? The Collider heeft als doel om het onzichtbare en ongrijpbare materiaal dat tussen mensen doorgaat te identificeren en te begrijpen. U weet wel, de soms bijtende, dan weer verrukkelijke, maar meestal mysterieuze materie die ons ofwel samenhoudt of net uit elkaar trekt. Om deel te nemen aan deze ervaring, moet je door het hart van de machine gaan. Gemaakt voor twee personen tegelijk, wordt elke persoon meegenomen op een speelse reis door een gebouwde set waarin VR en andere rekwisieten zijn verwerkt. Een bedenking die ik me wel maak, is dat dit gegeven een gans andere uitkomst zal geven als je de tweede persoon vertrouwt (bijvoorbeeld je vriend(in) of partner). In mijn geval bracht een toevallige ontmoeting twee mensen samen.

Gespecialiseerd in interactieve verhaallijnen en immersive experience design, is ANAGRAM een door voormalige documentairemaaksters Amy Rose en May Abdalla geleide creatieve studio. Een combinatie van ervaringsgerichte verhalen, nauwgezet onderzoek en het ingenieuze gebruik van nieuwe technologieën, stimuleren je handelen en dat is de kern van de ervaring. Het unieke element in het hart van elk ANAGRAM-project is een enerzijds speelse, maar anderzijds diepgaande benadering van het zogenaamde participatieve storytelling.
ANAGRAM stond in de lijst van Creative Industries Council’s ‘CreaTech 100 ones to Watch’ voor 2020 en wonnen ondertussen een waslijst aan prijzen.
ANOUK DE CLERCQ : ONE (Video, 2020)

Zo was Anouk de Clercq haar videoboodschap ONE een serieuze binnenkopper. Niet vanwege het mogelijke geluid dat de vijf opgestelde microfoons zouden weergeven, maar nét de stilte. Hoe verschillend we ook zijn, performster Helga Davis roept op tot een stille revolutie waarin we haar blik op de wereld en die van anderen delen. Nu kan dit misschien vreemd in de oren klinken, maar zoals andere Pukkelpoppers zullen beamen zou U versteld staan – ter nagedachtenis van de overleden jongeren in 2011 – hoe oorverdovend luid een minuut stilte op de gehele wei en bij uitbreiding in heel Hasselt, kan klinken.

Naar eigen zeggen is ONE een film, een performance, een oproep tot actie, een gelofte, een verplichting, een instructie, een standpunt tegen geesteloosheid en verstrooiing, een kunst van grenzen, een actieve stilte, een moeilijke liefde, een erkenning van mislukking, van gebrek, het is hard werk. En een uitnodiging. Om het leven op verschillende schalen te vieren. Om de complexiteit te omarmen en aandacht te schenken aan onze wereld met passend vibrerend gevoel. En dat allemaal samengebald in 6’30”. Chapeau!
BEN THORP BROWN : CURA (Video, 2019)

Wie een beetje geïnteresseerd is in Romeinse en Griekse mythologie herinnert zich misschien dat Cura de Romeinse godin van de zorg is. De protagonist in deze film is echter geen godin, maar een schildpad die naar die Cura genoemd werd en waarbij de bijpassende monoloog – geschreven door Ben Thorp Brown – werd ingesproken door de Amerikaanse actrice Joan La Barbara.

De film bekijkt de verhouding tussen empathie en architectuur, waarbij de tekst is gebaseerd op zowel bepaalde passages uit die mythologie, alsook op fragmenten uit de Oostenrijks-Amerikaanse architect Richard Neutra zijn meest bekende filosofische werk SURVIVAL BY DESIGN (1945).

In de net geen 18 minuten durende video zien we Cura, de schildpad, haar slakkengangetje gaan doorheen verschillende ruimtes van het VDL Research House II van de gebroeders Neutra, aan het Silver Lake Reservoir in Los Angeles. Nu moet U weten dat de Neutra’s bekend staan omwille van architectuur te verstrengelen met therapeutische invulling van de ruimte. Gezien de visie om architectuur zodanig te ontwerpen dat het enerzijds mensen dichter bij elkaar brengt en zo mogelijk zelfs het evenwicht tussen mens en natuur kan herstellen, worden in hun projecten alle omgevingselementen zorgvuldig ontworpen om zintuigelijke en emotionele reacties te generen. Hoewel prachtig in beeld gebracht – maar als we even van enige onthaasting mogen spreken – hebben we hier jackpot.
CLAUDIA FONTES : FOREIGNERS (2015 – 2021)
Zowaar een her-ontmoeting. Hoewel ik als jonge twintiger al volop in de muziek dwaalde en niet zo bewust met kunst bezig was, herinner ik me weliswaar nog wel andere beelden van Claudia Fontes (°1964), gezien in het Israël Museum in Jeruzalem. Deze Argentijnse kunstenares ziet zichzelf als een medium voor materie, waarbij ze stelt te geloven dat zijzelf als kunstenaar als gastheer functioneert, waarbij zij de ruimte kan preparen voor de dingen om te zijn en zich te exposeren. Steeds op zoek naar het poëtische en politieke, verkent zij vragen van schaal en relatie in haar engagement met de mogelijkheden van beeldhouwkunst. In dit geval zien we een reeks porseleinen hybride figuren ter grootte van een handpalm, waarbij één of meerdere figuren verwikkeld lijken in een hartstochtelijke omhelzing.

Een eerste blik deed me onmiddellijk denken aan de witte poreuze honden-beeldjes in het Gentse SMAK, maar ondanks dat hun prachtige vormgeving een bepaalde intimiteit weerspiegelde, gaat Fontes in diezelfde materie nog enige stapjes verder.

Haar sculpturen stralen een zekere voelbare kwetsbaarheid uit. Haar beeldjes verbeelden processen van metamorfose en hybridisatie onder de wezens waarmee we dit bijzondere bio-politieke systeem delen: bomen, planten, rotsen en schimmels. Fragiel, maar van een bezwerende schoonheid. Deze FOREIGNERS zijn een poging tot vraagstelling om na te gaan wat het is om een mens te zijn in en met het bos, in plaats van erbuiten. Al snel evolueerden de individuele figuren tot families van mensachtige figuren die elkaar omhelsden, alsof ze één werden, want ze versmolten tot een schuimachtige materie of koraal. Het is echter niet voor niets dat Claudia exposeert over zowat heel de wereld.

‘I am fascinated by how creative transpositions amongst language systems, animals, plants, raw materials and man-made objects facilitate endless opportunities for meaningful encounters amongst all sorts of agencies.’, dixit Claudia Fontes.
KHALED BAKAREH : MATERIALISED DISTANCE (2013)

Bij het betreden van de verduisterde middenzaal botste men eerst automatisch op MATERIALISED DISTANCE van de Syrische kunstenaar Khaled Bakareh (°1976) en dat had wel degelijk een impact. Die keramische sculptuur gaf de indruk een soort zwevende handshake te zijn, maar bij nadere beschouwing was het dus nét niet zo. En daar leek het dan ook om te gaan: de afstand tussen twee handen op weg naar een handdruk. Staat een handdruk niet ten alle tijden symbool voor een akkoord of verzoening? Denk maar aan politiekers die een al dan niet gemeende handdruk geven. (Of desnoods een kus; zoals U in La Mirada Forte #2 al kon zien hoe Joel-Peter Witkin zijn controversiële THE KISS (1982) ensceneerde.)

In dit geval is het werk gebaseerd op HANDS ACROSS THE DIVIDE, dat kunstenaar Maurice Harron in 1992 plaatste in Derry. Dit iconische sculptuur staat symbool voor de verdeeldheid tussen de protestanten en de katholieken in dat stadje in Noord-Ierland en zodoende verwijst MATERIALISED DISTANCE naar de handen van de gebeeldhouwde figuren. Ze ondernemen een poging tot verzoening, maar nét niet. Bakarehs sculptuur materialiseert de afstand tussen de handen die beide gemeenschappen vertegenwoordigen, met elk hun eigen cultuur. Wat ooit een verloren leegte was, werd omgevormd tot iets tastbaars: een op zich simpele, maar zo betekenisvolle handdruk.
TOM CALLEMIN: LANDSCAPE STUDY (Commisioned by STUK, 2021)

Verbanden leggen is me waarschijnlijk aangeboren, want ook hier kan ik me niet van de indruk ontdoen dat Tom Callemin’s LANDSCAPE STUDY gelijkaardige fotografische raakvlakken aanboort als destijds fotograaf Joseph Szabo dat deed voor de coverart van Dinosaur Jr.’s GREEN MIND (1991). Waarmee ik niet wil zeggen dat Callemin zomaar een copycat zou zijn.

Maar wie beter dan hijzelf om een woordje uitleg te geven?
‘My works can be described as documents of the encounter between the photographer and the subject, and of the act of fixing a situation for a period of time. Sometimes the scenery in my studio is left untouched for weeks, simply remaining in this one moment. Sometimes a model will hold a pose for almost an hour, while I adjust every wrinkle in the T-shirt, the hair, in this one gesture. It’s almost like building a sculpture.’ dixit Tom Callemin.
BANKSY doesn’t presents ’The Brussels Show’ @ Deodato Galerij, Brussel (25.03-22.05)

Net zoals The Residents het al meer dan een halve eeuw volhouden om zich te verschuilen onder hun gigantische oogbollen en zichzelf door oneindige speculaties levend kunnen houden, slaagt een bepaalde jonge rekel uit vermoedelijk Bristol er evengoed in om zijn daden voor zich te laten spreken. Sterker nog: daar zitten ondertussen wel enkele parels tussen, die bovendien als neveneffect de prijswaarde van hele wijken tot op de maan katapulteren. Voor de eventuele nieuwkomers: BANKSY behoort net als zijn Amerikaanse collega SHEPARD FAIREY (°1970) tot die kring van nogal geëngageerde graffiti-artiesten. Denk maar aan de graffiti op de muur van Gaza, of wat te zeggen van zijn eerbetoon voor het Bataclan-drama in Parijs. Nog actueler: op het hoogtepunt van de coronacrisis stak hij de ware helden een hart onder de riem door een afbeelding van het medisch personeel op de muur van een ziekenhuis in Southhampton te plaatsen.
Going, Going, Gone…
Maar het gaat nog veel verder dan dat. Het is een publiek geheim dat BANKSY enige controverse niet schuwt en hij wordt dan ook als een soort van moderne Robin Hood beschouwd. Zo wist hij, het of dat in 2019 de gehele kunstwereld op zijn kop te zetten en wel door een net voor een recordprijs van 1,4 miljoen dollar verkocht GIRL WITH BALLOON (2002), pal na de verkoop door een ingebouwde papierversnipperaar te pleuren. U kan zich het afgrijzen van de voltallig aanwezige kunstpolitie in het gerenommeerde Londense veilinghuis Sotheby’s wel voorstellen, maar als U denkt dat het niet gekker kan, slaat U de bal met zo’n slordige 24 miljoen dollar wel heel serieus mis.

Het is onwaarschijnlijk, maar uitgerekend die stunt bracht BANKSY geheel onverwacht op gelijke hoogte met Leonardo Da Vinci’s (1452-1519) voor een recordprijs verkochte SALVATOR MUNDI (1499-1510), om dus het meest besproken kunstwerk van de jongste jaren te worden. (Dat laatste schilderij verpulverde uiteindelijk met zijn slordige 450 miljoen dollar alle bestaande verkooprecords.) U houdt het vervolgens niet voor mogelijk, maar het dus half in reepjes aaneenhangende GIRL WITH BALLOON werd in 2018 herdoopt in LOVE IS IN THE BIN en is in 2021 – in die vernielde staat godbetert – opnieuw verkocht voor niet minder dan 25,4 miljoen dollar. Over zelfinflatie gesproken.

Andere onrechtvaardigheid moet nu echter eenmaal worden bestreden, maar het minste dat men kan zeggen is dat hij, het of dat dit wel op een hoogst originele manier doet. Met zijn geliefde sjabloontechniek stampt BANKSY gezwind heilige huisjes in, want zijn werk belichaamt prangende politieke, ethische en culturele kwesties en nodigt het volk uit tot reflectie en mogelijk zelfs debat. Hetzij op een provocerende manier, maar in deze tijden van polarisatie is dit waardevolle brandstof om andere paden in te slaan.

Op het moment van schrijven speelt er zich op de Brusselse Grote Markt een veel groter opgezette BANKSY expo af in de vorm van The Immersive Expercience, maar niettemin slaagde Deodato Galerij erin om eveneens een 20-tal werken uit eigen collectie te exposeren, die eerst een tussenstop maakten in de groots opgezette BANKSY expo in Chiostro del Bramante in Rome.

Weliswaar met die nuance dat hier een hetze rond ontstond omdat deze expositie niet was toegelaten door BANKSY. Dat dit nogal paradoxaal klinkt van iemand die zichzelf over de hele wereld onuitgenodigd muren toe-eigent, behoeft waarschijnlijk geen tekening. Dat was trouwens ook het hoofdargument van de galerijuitbater, die zichzelf overigens wel heel fier uitliet over zijn samengestelde expo.

Het centerpiece was het drieluik met originele kaders FLOWER THROWER (aka LOVE IS IN THE AIR, 2019) dat initieel op een muur in een gespannen Jerusalem staat te pronken. (Helaas nog niet toen ik er zelf was.) Verder was zijn protagonist RAT aanwezig in verschillende gedaantes, of kon meestervalsmunter Edward Elizabeth ‘Eddie’ Hitler uit Bottom nog een puntje zuigen aan een authentieke DI-FACED TENNER (2004).

Ogenschijnlijk liefelijke taferelen zien we bij één van BANKSY’s meesterwerken GRANNIES (2017), die beiden gemoedelijk in hun zetel een trui aan het breien zijn, met daarop de respectievelijke leuzen: PUNK’s NOT DEAD & THUG FOR LIFE geborduurd, dat om in de woorden van CRASS te stellen zo veel betekent als THERE’s NO AUTHORITHY BUT YOURSELF (1983). Of konden we JACK & JILL (2005) zien rondhuppelen. SALES ENDS TODAY (2017) spijtig genoeg, maar langs de andere kant zien we hoe belangrijk het leger DONUTS STRAWBERRY (2009) vindt, of hoe TOXIC MARY (2003) haar kindje te eten geeft en daarmee de katholieken op de hals haalt.

Bij VERY LITTLE HELPS (2008), dat een rechtstreekse aanklacht verhaalt tegen kapitalisme en bij uitbreiding het consumeren zelf, kan ik me maar niet van de indruk ontdoen dat BANKSY mogelijk ook WIRE hun classic album PINK FLAG (1977) ergens in zijn platenkast heeft steken. Toegegeven, ik heb een broertje dood aan maanden op voorhand te reserveren conform de corona-regels en weliswaar waren ook de prijzen navenant, maar deze kleinschalige expo wist me volledig te triggeren en behoorde daarmee tot de fijnere expo’s van 2021.
Double Bill presents ‘Drama, The Art of Laurent Durieux’@ Mima, Brussel (26.06.2021 – 09.01.2022)

‘Laurent Durieux beautiful work takes poster art to a high level. The Images, which are stunningly executed, express ideas and themes of the movies he has chosen in new terms. They communicate much without words, and stand alongside the wonderful tradition of illustrative art.’, dixit Francis Ford Coppola.

Ik kan moeilijk beweren alles te kennen, maar aangezien mijn voelsprieten op zijn zachtst gezegd quasi altijd op scherp staan, ben ik er in feite nog steeds niet goed van hoe deze blijkbaar zelfs Belgische kunstenaar tot voor kort niet eerder op mijn radar is verschenen. Maar dat bedoel ik niet negatief, integendeel zelfs. Zoals in Spot On #1 al duidelijk werd gemaakt dat ik dankbaar ben deze zeldzaam uit zijn huis komende kunstenaar te mogen ontmoeten.

Net zoals in Urban Unrest #1 al werd aangekaart, is het ondertussen bijna een decennium geleden dat ik toetrad tot het internationaal uitgekiend leger filmautoriteiten dat bezielster Vanessa Morgan uitstuurt om haar filmboekenreeks te realiseren. Aangezien zeker in het geval van het derde filmboek EVIL SEEDS: THE ULTIMATE GUIDE TO VILLAINOUS CHILDREN – waarvoor onze eigen filmposter-creator Gilles Vranckx de cover voor zijn rekening nam – die informatiequeeste haast archeologische proporties aannam, is het misschien wel ergens te verklaren dat ik niet eerder op de fantastische kunst van Laurent Durieux ben gebotst.

Enerzijds is er de taalbarrière, maar meer nog het cultuurverschil met Wallonië dat voor de gemiddelde Vlaming zo goed als onbestaande is (en vice versa, ongelooflijk toch eigenlijk?). In dit geval gaat het echter nog verder, want hoewel Durieux in eigen land(sdeel) haast nauwelijks aan de bak kwam, dachten ze daar gelukkig over de Grote Plas wel even anders over en zodoende mag Laurent filmregisseurs als onder meer Quentin Tarantino, Francis Ford Coppola of Steven Spielberg onder zijn fanbase rekenen.

Maar wat doet hij dan eigenlijk? Filmposters maken, maar die zijn er meestal al toch voor de film nog moet uitkomen? Akkoord, want zeker in Amerika werken grote filmdistributies vaak met contractueel vastgelegde filmposterdesigners. Laurent speelt echter op een gans ander niveau. Hij wordt namelijk door tal van vooraanstaande regisseurs uitgenodigd om een soort alternatieve versie van de eigenlijke filmposter te maken en dat is een compleet eigen leven gaan leiden. Weliswaar vaak in een super gelimiteerde oplage, pronken zijn eigengemaakte retrofuturistische filmposters nu in de hermetisch afgesloten bunkers van onder meer bovengenoemde Coppola.

Onderverdeeld in thema’s als Horror, Adventure, Scifi, Thriller, etc werden op deze expo zo’n 100-tal posters ingekaderd en daar mogen klassiekers als JAWS (Steven Spielberg, 1975), THE GODFATHER, APOCALYPSE NOW & THE COTTON CLUB (Francis Ford Coppola, 1972, 1979 & 1984), METROPOLIS (Fritz Lang, 1927), LA PISCINE (Jacques Deray, 1969), PHANTOM OF THE OPERA (Lloyd Weber, 1986), PSYCHO & THE BIRDS (Alfred Hitchcock,1960 & 1963), THE SHINING (Stanley Kubrick, 1980), CREATURE OF THE BLACK LAGOON (Jack Arnold, 1954), PARIS, TEXAS (Wim Wenders, 1984), BAMBI (David Dodd Hand, 1942) EX_MACHINA (Alex Garland, 2014), THE MUMMY (Karl Freund, 1932), GODZILLA (Tomoyuki Tanaka, 1954), THE WIZARD OF OZ (Victor Fleming, 1939) uiteraard niet in ontbreken. Seeing is believing, maar voor mij persoonlijk zonder meer één van de toppers van het hele seizoen.
Double Bill presents ‘The ABC of Porn Cinema’ @ Mima, Brussel (26.06.2021 – 09.01.2022)

Voor de speciale ABC-Night, die eerder dit jaar werd gehouden in het kader van deze expo verwijs ik U graag door naar First Come, First Served #3 (voor de smartypants: wat overigens refereert naar een give-away actie). Hier werden niet alleen diverse regisseurs uitgenodigd om hun vaak zeer obscure films in te leiden, maar bovendien werd het boek SUPERPOSITIONS (2021) gepresenteerd, dat voor deze expo werd gecreëerd.

Nu word ik niet vaak uitgenodigd door een goede vriendin om samen in het ABC van Porn Cinema te duiken, maar het was wel degelijk volledig gerechtvaardigd. Zo toont onderzoek aan dat sinds de komst van het internet niet minder dan 27% van het browsen gelinkt kan worden aan pornosites. Dat wil zeggen dat bijna een vierde van alle videostreaming rechtstreeks naar porno in al zijn vormen gaat. Voor de digitale generatie is dit waarschijnlijk de normaalste zaak van de wereld, maar dat is ooit anders geweest.

In grootsteden waren er enerzijds bioscopen die soms al wel eens een pikante film durfden te vertonen, maar anderzijds waren er ook gespecialiseerde cinema’s die heel de week door enkel erotische en pornografische films vertoonden. Conform het oppervlakkige tijdperk dat vandaag overheerst – ergo de onvermijdelijke huidige kitchenmade videocultuur – baseerden deze vintage pornofilms zich op de codes van een reguliere speelfilm. Deze werden niet alleen afgespeeld op het authentieke 35mm formaat, maar hiervoor werd bijvoorbeeld ook gewoon op publieke plaatsen promotie gemaakt.

Een van de laatste van die legendarische sekscinema’s in Brussel was de in 1972 geopende ABC Cinema, die in 2013 zijn deuren sloot. Hier werden authentieke pornofilms afgewisseld met live-striptease; als dat niet alles heeft voor een zondagmiddagje uit…


Het team van Cinema Nova heeft echter wel het kolossale archief van veertig jaar porno-imperium kunnen redden, en aan de hand daarvan wordt in deze expo een tipje van de sluier opgelicht van een vervlogen tijdperk dat sinds de digitale revolutie is weggevaagd. Stel het U voor: de locatie aan de Adolphe Maxlaan bleek de hoofdzetel te zijn van vijf filialen waar alles gecentraliseerd werd. Aan de hand van duizenden originele filmrollen, aangevuld met een gigantische stapel documenten, affiches, handgeschilderde posters, gecensureerde foto’s, drukplaten en zowaar een artistieke installatie, wordt een licht geworpen op een duister deel van de Brusselse cultuurgeschiedenis.


Opmerkelijk is wel het opvallend humoristisch trekje dat naar boven komt in bijvoorbeeld de posterafdeling, want vergis U echter niet. Zoals in Svn’s Essential Nine #3 regisseur Anne Maria Van Herk in haar documentaire YAB YUM (2020) uit de doeken doet hoe alle controverse over het meest exclusieve luxebordeel in Amsterdam buitenshuis werd gehouden, zet deze expositie dan ook zaken in de verf die enkel bestemd zijn voor de catacomben van de collectieve burgerzin. Once again, veel meer triggers heeft deze vrijbuiter dan ook niet nodig.
Fuse Pop-Up Museum presents ‘Echoing Through Eternity’ @ Fuse, Brussel (09.04 – 18.04, plus verlenging)

Op het moment van schrijven had Fuse samen met een aantal andere zaken beslist om op 18 februari de deuren open te gooien ongeacht welke beslissing er op dat moment zou gelden. En dat zal ook gebeuren, alleen is pas beslist dat het mag. Fuse opent dus binnen vier dagen legaal zijn deuren. Resultaat: vrijdag uitverkocht, zaterdag zo goed als!

Wat een contrast met nu bijna een jaar geleden op een verloren aprilse zondagavond. Vanwege de (overigens ongrondwettelijke!) avondklok was ik net op tijd terug thuis om via het journaal alweer het gehele corona-circus te mogen ondergaan. Zucht! Maar, wat gebeurt? Nee? Echt?! Wat een verademing! Op datzelfde journaal werd de heropening van de Brusselse techno-tempel Fuse aangekondigd. Jolijt, jolijt, driewerf jolijt, maar wacht eens even? Hoe kan dat nu. Ik heb zelf een dj-set of dertig door mijn neus geboord gekregen en nu zou plots Fuse zomaar opengaan? Excuse me? Even rewind…

Creativiteit kent geen grenzen, maar indien men pakweg vijf jaar geleden aan creatief directeur Steven Van Belle of Nick Ramoudt had gezegd dat Fuse zou transformeren in een museum, hadden ze je gelijk voor krankjorum versleten. Maar o jawel: Fuse onder de noemer ‘Echoing Through Eternity’ heropende zijn deuren als een pop-up museum. Wat is dit nu allemaal weer?

Nu, achteraf bekeken is dat nog niet zo van de pot gerukt, want uiteindelijk draait Fuse als langst-open-zijnde technoclub al 27 jaar mee op topniveau. Werkelijk alle groten der techno-goden hebben hier ooit gedraaid en door de wildste verhalen ontsteeg Fuse zichzelf tot ver tot over de landsgrenzen heen.

Dit ging nochtans niet van een leien dakje. Toen Peter Decuypere op 18 april 1994 Fuse opende, mocht hij aankijken tegen een miezerige 200 geïnteresseerden. Het spreekt voor zich dat dit nogal een – nochtans een diehard – teleurstellend aantal was. Tenslotte was Fuse de allereerste technoclub van dit kaliber in België, zoniet in Europa. (Zelfs Berghain in Berlijn kwam op de kop af pas een decennium later.)
Zoals Peter in de Red Bull Electropedia docu FUSE: THE HISTORY OF BELGIUM’S PREMIER TECHNO CLUB (2018) komt te zeggen, was techno in zijn eigen wereld hip & happening. Zo brak in Gent bijvoorbeeld het label R&S reeds de nodige potten, maar soms is het confronterend om te zien hoe klein een niche werkelijk is. Bijgevolg waren naar eigen zeggen vooral de eerste zes maanden nogal kommer en kwal, en bij uitbreiding natuurlijk de nasleep van de aanslagen in 2016. (Toen was Brussel een dood hol tout court!)

In de rechtbank is het uiterst discriminerende politieke beleid naar de culturele sector uiteindelijk veroordeeld, maar tot dan moesten er dringend initiatieven worden verzonnen om fondsen te genereren. Het is namelijk niet zo omdat een zaak verplicht is zijn deuren gesloten te houden dat er geen lopende kosten zijn. Er waren al Fuse namiddagen die werden gehouden in een segment van de enorme Tour & Taxi terreinen, maar ook dit op zich wild idee van museum bleek een schot in de roos te zijn. Alle beschikbare timeslots verkochten als zoete broodjes.

Dit is niet zo moeilijk te verstaan, want dus de twee eerder genoemde periodes te buiten gelaten wist Fuse meer dan een kwart eeuw weekend na weekend het grootste en beste internationaal talent naar Brussel te halen en daarom alleen al is een museum echt wel gerechtvaardigd.

Opnieuw vanwege het aanstekelijk enthousiasme van mijn dierbare en cultuur-liefhebbende vriendin werden we voor we het goed en wel door hadden, verwelkomd door de weliswaar bemondmaskerde maar vaste security van weleer. Voor de niet-ingewijden moet U weten dat Fuse dat kaliber club is waar eenmaal je er inrolt je er waarschijnlijk ook blijft in hangen.

Eenmaal binnen waren er uiteraard de nodige aanpassingen gedaan om het museum-a-like te maken, maar toch voelde alles vertrouwd aan. Fuse was in tegenstelling tot veel latere clubs zeer gemoedelijk, zonder opdringerig barpersoneel of security. Hier kon en mocht ook alles, zolang er maar geen brokken werden gemaakt. Fuse was eigenlijk een lief piratenhol dat elk weekend tot het ochtendgloren aan één stuk door-ramde. Tenslotte heb ik hier de meest wilde techno-acts van dat fel opkomend genre in m’n nek gekregen. U moet namelijk weten dat techno tijdens zijn opmars eigenlijk het hedendaagse equivalent van punk was. Uiteraard niet als muziekstijl an sich, maar wel als algeheel gevoel. Hoewel ik zelf van de zware gitaren en/of instrumentenwereld kom en bijgevolg in het begin zelfs neerkeek op al die elektronische nep muziek, had ik gelukkig snel door dat de energie van die aaneengerijgde beats net dezelfde was als die van punk in zijn glorietijd. (Ook bij punk was het niet vereist dat je een instrument effectief kon bespelen, want daar trok niemand zich iets van aan. Het ging om de energie!)

Conform de corona-regels krijgt de bezoeker vervolgens de kans om de geschiedenis van Fuse te ondergaan. En dat is veel meer dan oorspronkelijk verwacht. Zo heb ik me destijds altijd afgevraagd waarom Fuse nu juist in de Blaesstraat was gevestigd. Waarschijnlijk vanwege de gunstige huurprijzen in de Marollen, maar in zijn totaliteit blijkt dit gebouw een lange culturele historie achter de kiezen te hebben. Zo is het in de jaren 20 en 30 eerst een cinema geweest om daarna te transformeren in een Spaanse discotheek, om tenslotte 27 jaar geleden zijn ultieme transitie te ondergaan als één van de toonaangevende techno-tempels in Europa.

Aan de hand van massa affiches, flyers en foto’s in Fuse zelf en/of op locatie kan de sfeer van toen gewoon van de muur gelikt worden. Bijzonder aangrijpend slik-in-de-keel-moment was dat Dj Saint-Dic (1974-2006) werd geëerd in een aparte ruimte. (Scalle koos op 32-jarige leeftijd om uit het leven te stappen en dat hakte er destijds wel in.) By the way, naast al dat internationaal geweld mogen we trouwens ook echt wel fier zijn op onze Belgische platenruiters. Het is namelijk niet voor niets dat ik Pierre of Deg destijds aan onze kanten uitnodigde om de Kempen wakker te schudden.

Leuk was ook de backstage, waar in de vorm van houten rondellen gearchiveerd werd wie hier allemaal in de booth heeft gestaan. Uiteraard kan niet iedereen uit een periode van meer dan een kwart eeuw vermeld worden, maar het bracht in ieder geval geweldige herinneringen naar boven. Voor mezelf zal het Richard D. James zijn die is blijven nazinderen. Ik was al op verschillende Europese festivals geweest waar Aphex Twin werd aangekondigd, maar blijkbaar had Richard er een beetje zijn gewoonte van gemaakt om op het laatste moment zijn kat te sturen. Maar hey, waar stond hij wel? Dans la Fuse natuurlijk! En dat is maar één van die namen hoor, aan die lijst klasbakken durf ik gewoon nog niet te beginnen.

De echte blikvanger moest nog komen en dat was natuurlijk de effectieve ‘Three Minutes of Club Experience’, wat inhield dat mensen conform de corona-regels in beperkte kliekjes drie minuten in vol ornaat uit hun bol mochten gaan op wat de dj hun voorschotelde. Klinkt nu misschien wat klef, maar doordat ondertussen bijna twee jaar lang dansen als crimineel gedrag wordt beschouwd, maakt elke seconde een verschil!

De security was zo vriendelijk om nog een mooi aandenken fotografisch te vereeuwigen, om vervolgens de bedenking te maken wat een mooie tijd we toch al ooit hebben beleefd. Tenslotte verkoos het Britse Dj MAGAZINE niet voor niets Fuse als 14de beste technoclub op de planeet. Ja, nostalgie, het doet wat met een mens.
Joachim Koester presents ‘Altered States’ @ Museum Dr. Guislain, Gent (20.03-13.06)

Mijn dierbare en kunst-liefhebbende vriendin zal op het moment dat zij met haar aanstekelijke enthousiasme voorstelde om eventueel af te zakken naar het Gentse Museum Dr. Guislain voor ene Deense kunstenaar Joachim Koester (°1962), niet echt aangevoeld hebben dat mijn voelsprieten plots tilt sloegen. Dat was uiteraard niet zomaar, want de naam van de kunstenaar deed niet onmiddellijk een belletje rinkelen; in schril contrast met zijn werktitel ‘Altered States’, wat zoveel betekent als een tijdelijke staat van veranderend bewustzijn.

Zoals in een upcoming Books Will Feed Your Head zal worden onderstreept, is het geen geheim dat ik nogal wild ben van regisseur Ken Russell (1927 – 2011), die met zijn film ALTERED STATES (1980) – afgeleid van de psychologische term Altered States of Consciousness en wat verwijst naar een tijdelijke verandering van mentale toestand – aantoont hoe ver overmatig gebruik van psychoactieve drugs als ketamine, mescaline of LSD kan gaan. (Mogelijk inspireerde deze film ook de huidige medische wereld, want onder meer Selah Sue gaat onder medisch toezicht met deze heropgewaarde materie in de aanval om depressies tegen te gaan.)

Reeds op jonge leeftijd was ik zelf gefascineerd door wat drugs nu allemaal doet met iemands brein en heb ik destijds ook alles gelezen wat er toen voorhanden was. (Moet gezegd: in dat pre-internettijdperk was dat in een kleinburgelijk dorpje als Geel bedroevend weinig en bovendien viel die uitgesproken interesse in nog onder factor schandaal.)

Ondanks dat de meeste van mijn generatiegenoten nog de Joepie verslonden, werd mijn innerlijke jeugdige wereld bevolkt door onder meer figuren als de meest beroemde junkie-kid op onze aardkloot – CHRISTIANE F. (Felscerinow) – en kon ik me levendig voorstellen waarom zoveel patiënten Sigmund Freud zo een geweldige psychiater vonden in tijden dat cocaïne nog legaal was. Wat ik me ook altijd heb afgevraagd: zou de oorlog misschien anders hebben uitgedraaid indien de Duitse bevolking er zich bewust van was dat de persoonlijke huisapotheek van Hitler genoeg opiumderivaten bevatte om zijn gehele Schutzstaffel onder de knoet te houden? (En dat ook deed trouwens, net als in zowat alle andere oorlogen.)

En dan zwijgen we nog over die andere wonderdokters als Timothy ‘Godfather of LSD’ Leary (1920-1996) of Time Magazine Front Cover 1973 Carlos Castaneda (1925-1998), die helemaal tot in de diepe Amazone was gekropen om deel te nemen aan bizarre dopingrituelen met natuurlijke roesmiddelen als magic mushrooms of Peyote. Parrallel hieraan is dat dankzij research voor opkomende boeken mijn interesse in satanist en occultist Aleister ‘666’ Crowley alleen maar is toegenomen en heb ik altijd een voorliefde gekoesterd voor die vrijstaat Christiania in Denemarken, waarschijnlijk omdat we in hetzelfde jaar geboren zijn.

Ik som maar even op, want ik verschoot mezelf een hoedje toen ik merkte dat ongeveer alle bovengenoemde onderwerpen hier aan bod kwamen. In deze context is het hoogst eigenaardig dat ik niet eerder met het werk van Joachim Koester in contact ben gekomen, maar opnieuw bedoel ik dit niet negatief. Integendeel, zeker dergelijke nieuwe kennismakingen vallen onder wat ik mijn dagelijkse verwondering pleeg te noemen. Ikzelf had echter reeds op jonge leeftijd begrepen dat gehoopte verwachtingen voornamelijk teleurstelling teweeg brengen en zodoende ben ik er op latere leeftijd in geslaagd om dit proces om te draaien. (In plaats van op zoek te zijn naar, kom ik dingen tegen en om in het de woorden van Vermaelen Projects te zeggen blijkt dat een wereld van verschil te zijn.)

Wonder boven wonder delen we het besef dat de mens reeds eeuwenlang mogelijkheden (onder)zoekt om zijn geest te verdoven en Koester deelt zijn uitgesproken fascinatie voor psychoactieve roesmiddelen met hippies en sjamanen, maar paradoxaal ook de zogenaamde pillendokters: de psychiater. De therapeutische waarde van psychoactieve roesmiddelen wordt bejubeld, maar daartegenover staat de vernietigende kracht van vaak een externe oorzaak als een ritueel of drug, of au contraire een interne dagdroom of zelfs een psychose. Veel meer argumenten heeft deze vrijbuiter niet nodig en hup: zodoende opnieuw naar het – trouwens prachtige – Museum Dr. Guislain.

Maar soms, heel soms, laat ik me nog wel eens vangen aan opgehoopte verwachtingen en dat was hier met ‘Altered States’ wel een beetje het geval. Het lag nochtans niet aan de prachtige reeks THE SECRET GARDEN OF SLEEP (2008) met knalrode wietplanten als CANNABIS #1 (2019), of net in zwart-wit CANNABIS #2 (2019), of IDOLOMANTIS DIABOLICA (2015).

Daartegenover speelt in NANKING RESTAURANT: TRACING OPIUM IN CALCUTTA (2006) niet de chasing the dragon opium-pijplurker an sich de hoofdrol, maar wel de bewustzijnsverruimende substantie opium zelf.

Ongeacht hoe diep deze herinneringen ook verborgen zouden zijn, zoals bij historische figuren als Thomas de Quincey (1785-1859), die in zijn omstreden CONFESSIONS OF AN ENGLISH OPIUM-EATER (1821) beschrijft hoe vergeten herinneringen dankzij opiumintoxicatie vanuit het onderbewustzijn terug kunnen worden opgehaald.

Of zo is het verhaal achter THE MAGIC MIRROR OF JOHN DEE (2006) zeker interessant genoeg, maar ook hier viel de uitwerking een beetje pover uit. John Dee (1527-1608) was naast astroloog en wetenschapper, een renaissanceconnaisseur en in zijn tijd eigenaar van de grootste boekencollectie in de UK. Echter gefrustreerd door de limieten van de wetenschap, nam Dee een stap in het ongewisse door de weg door magie te laten bepalen. Met behulp van necromancer Edward Kelly als medium, die menige magische séances uitvoerde en die later bekend werden als de Enochain Works. Enochian was een nieuwe taal van God en de engelen waar ook occultist Aleister Crowley zo tuk op was en die ontstonden door in trance in een zwarte spiegel te staren.

Deze spiegel hielp om het mentale landschap in kaart te brengen, dat bestond uit meerdere hemelse steden bevolkt door engelen en vier wachttorens met daarop een zwerm demonen. Uiteindelijk leidde het gebruik van de Enochian taal en het opvolgen van de instructies van de engelen tot lukrake of op zijn minst verbazingwekkende resultaten en bleek deze andere wereld even toevallig (of eerder: teleurstellend) geordend als de gewone wereld zelf. Vandaag wordt de imperiale architectuur van het British Museum als enkele zwakke lichtpuntjes weerspiegeld in de Black Mirror en krijgt het oppervlak de verhalende nadrukkelijkheid en de slapende aanwezigheid van een foto.

De 16mm film REPTILE BRAIN OR REPTILE BODY, IT’S YOUR ANIMAL (2012) leert ons dat neurowetenschapper Paul D. MacLean er sinds de jaren zestig in slaagde om in ons brein drie delen te onderscheiden: het reptielenbrein, het limbisch systeem en de neocortex.

In deze film wordt ingezoomd op het oudste systeem en dat is het reptielenbrein, dat ons instinct vertegenwoordigt. Zeg maar de primaire behoeften als ademen, eten, veiligheid of gewoon overleven quoi. Deze werken op automatische piloot en worden daarom soms met ons onderbewustzijn vergeleken.

Door middel van psychofysieke oefeningen verwees de Poolse theaterregisseur Jerzy Grotowski (1933-1999) in zijn zoektocht naar zijn beoogde sober theater naar het reptielenbrein, waarbij hij trachtte te verwezenlijken dat zijn acteurs al hun vergaarde acteerprestaties de dieperik in kelderden. Geïnspireerd door Haïtiaanse rituelen en yoga zouden deze uitgedokterde oefeningen het reptielenbrein stimuleren, omdat Grotowski geloofde dat dit langs de ruggengraat in verbinding stond met de plexus solaris. Men moet er inderdaad wat voor over hebben om acteur te willen worden.

Net zoals DEMONOLOGY uit 2010 snijdt Joachim Koesterdus vlakken aan die me sinds mijn jeugd mateloos intrigeren en ik ben dan ook dankbaar zijn werk te leren kennen, maar met zo’n diepgaande materie kon de eigenlijke expositie zelf toch een extra zetje aan psychoactieve stimulatie gebruiken.
JOEL-PETER WITKIN presents LE GRAND ATELIER DE JOEL-PETER WITKIN @ Fotografiemuseum Charleroi (06.02 – 16.05)
Ook hier verwijs ik voor een meer diepgaande inkijk in het universum van kunstenaar Joel-Peter Witkin, U graag door naar La Mirada Forte #2 alwaar een tipje van de fotografische sluier wordt opgelicht. Voor eventuele nieuwkomers is dat trouwens geen overbodige luxe, want om Joel- Peter Witkin (¨°1939) artistiek te begrijpen zult U uw comfortzone even moeten laten voor wat het is. Terugkerende thema’s als het macabre en het erotische overgoten door een religieuze griesmeelpap, vergen nu eenmaal an aqcuired taste die niet voor iedereen is weggelegd.

Vaak beschimpt en veroordeeld door de goegemeente, maar gelukkig weten de connaisseurs onder ons wel beter. Hoe kan het ook anders, maar mijn persoonlijke kennismaking met Witkin kwam via de muziek toen in 1991 de Oostenrijkse (!) Death Metal band Pungent Stench het werk THE KISS (1982) als coverart gebruikte.

Rond die periode had ik al wel mijn rijbewijs op zak en schuimde toen met mijn eerste Lada volle tube zowat de Benelux/Europa af, hongerig op zoek naar cultuurvormen die een verschil konden maken. Aangezien het toenmalige kunstenbeleid in België echter nog gillend ging lopen van kunstenaars kaliber Serrano (zie ook Books Will Feed Your Head #1) of dus in dit geval Joel-Peter Witkin, werd via ik door middel van de affiche met daarop de achterkant van een vrouw die ooit een vogel was (1990), aangetrokken als een mot naar het licht. O lovely little Irony bleek deze expo dan ook nog eens opgesteld te zijn in een soort kapel op de – godbetert – Godhuizenlaan in Gent en de cirkel was rond.

Misschien dat het niet onmiddellijk in het oog springt, maar komende uit een gemengd Joods-Katholiek gezin is religie (en bij uitbreiding lijden) wel degelijk een belangrijk levensmotto doorheen heel Witkins oeuvre. Overigens een uiterst arbeidsintensief oeuvre. Eerst legt Witkin een eerste basis met voorbereidende tekeningen, die soms maandenlang worden geschikt en gewogen om zo tot de uiteindelijke compositie te komen die dan leidt tot de eigenlijke opname. Fase one completed! In de volgende fase worden deze negatieven tot in het maniakale bewerkt, want tot nader order gebeurt nog alles analoog. Dat verklaart ook gelijk waarom deze zelfverklaarde printmaker gedurende zijn loopbaan maximum slechts twaalf werken per jaar afwerkt. Uniciteit is alles, maar er wordt uiteraard wel geknipoogd naar vroegere meesters. Net als de Italiaanse renaissancekunstenaar Giotto – die algemeen als de vader van de moderne kunst wordt beschouwd – zijn andere meesters als Goya, Dürer, Botticelli, Man Ray, Picasso, Mary of uiteraard Vélasquez nooit ver weg.

Zoals deze expo illustreert, lijkt ook op tram 8 dit intensieve proces niet te lijden onder ouderdomskwaaltjes. Integendeel, Witkin lijkt in topvorm en lijkt soms zelfs humoristisch uit de hoek te komen. Een opmerkelijk verschil met de expo in de Bibliothèque Nationale de France (2012) was dat in Parijs de belichting bewust heel gedempt werd gehouden ten einde de macabre sfeer te accentueren. In Charleroi daarentegen baadde de gehele expo in het daglicht en bijgevolg leken de dwergen, aparte ledematen, hermafrodieten, etc haast deel uit te maken van een doorsnee bevolking. Ik ben er nog niet uit welke setting mijn voorkeur wegdraagt, maar één ding staat vast: licht of duister; Witkin laat je niet onberoerd!
Eén opmerking over 'Svn’s 2021 Chapter II: Top 30 Expo (Part I)'