Chapter two:
ART GHENT @ CC De Ververij, Ronse (21/05 – 06/06)

U had misschien al begrepen dat de verwijzing naar de Arteveldestad in deze reeks niet lukraak is gekozen. Jacob van Artevelde (1290-1345) heeft de inhuldiging van zijn eigen standbeeld zelf wel niet meegemaakt, maar U heeft zich misschien in het voorbijwandelen al eens afgevraagd waarom beeldhouwer Pieter de Vignes (1812-1877) in hemelsnaam een eeuwig leven heeft geschonken aan deze voor niet-stroppendragers onbekende figuur die ondertussen al bijna 160 jaar staat te pronken op de Gentse Vrijdagmarkt met een wel schrikwekkend bekende opgeheven arm.

Het antwoord is niet zo evident, want ondanks dat historici en letterkundigen uiteindelijk pas aan het begin van de negentiende eeuw belangstelling kregen in Jacob van Artevelde, wordt hij in de Oost-Vlaamse hoofdstad nog steeds als een ware volksheld beschouwd, compleet met de nodige controverse rondom zijn acties. Een illustere rebel, een middeleeuwse vrijheidsstrijder die opkwam voor zijn volk, en uiteraard ook voor zijn begeerde – Vlaanderen boven – inkomsten, die hij aanwakkerde door tijdens de Honderdjarige Oorlog – op straffe des doods – alsnog door de Fransen verboden (wol)handel te drijven met de Engelsen. Sterker: dat fiere standbeeld in de Fiere Stede werd in 1863 onthuld door niemand minder dan Leopold I (1790-1865) en was meteen ook de reden voor een week lang feesten, zuipen en tieren: de geboorte van de Arteveldefeesten was een feit.


In tegenstelling tot het huidige ingeslapen België, was er dus wel degelijk een tijd dat wij, Belgen, met enige burgerlijke ongehoorzaamheid een potentieel tegenwicht gaven aan al dan niet doordachte beslissingen die door ons beleid werden opgelegd. Dat die ingebakken rebelsheid nog steeds voor een stuk symbool staat voor Vlaanderen, bewijst kunstenaar/curator Ben Benaouisse op een wel heel originele manier. En hoe kan het ook anders? Wie S.M.A.K. zegt, zegt automatisch kunstpaus Jan Hoet (1936 – 2014), die net als ondergetekende in Leuven werd geboren en zijn jeugd in Geel doorbracht. Daarbovenop werd zelfs eveneens drie maanden in het ziekenhuis doorgebracht, kunstmatige coma incluis, maar dat hij uiteindelijk niet overleefde. Om nog maar te zwijgen van Ridder in de Leopoldsorde en officier in de Kroonorde, verkreeg Hoet zowel in het dorpje Vlamertinge, alsook in Geel de titel van (tweede) ereburger toegedicht.
ART GHENT springt uit zijn vitrine …

Nu lijkt het wel of de impact van Corona de op zich hilarisch nutteloze, maar niettemin zoveelste achtereenvolgende besparingsronde in de culturele sector heeft bedoezeld, maar ik kan U verzekeren dat verleden jaar – maanden voor er nog maar sprake was van enig virus – niet iedereen van zijn kerstmenu heeft kunnen genieten.

Ontegensprekelijk is er een bepaalde elite in de kunstwereld die zich wel het één en ander kan permitteren, maar omdat er volgens Benaouisse zelden over het C-woord (het commerciële luik) van de kunstenaar wordt gesproken en het gewoon schrijnend is dat voorlopig de enige twee leefbare opties voor een kunstenaar zijn ofwel zorgen dat je zelfbedruipend bent (en meer belangrijk: ook blijft, wat uiteraard geen sinecure is) ofwel telkens opnieuw rekenen op een subsidiedossier (dat overigens – vaak ten spijt van een zelfs gunstig advies van de adviescommissie – steeds vaker wordt afgewezen).
Als we dan even kijken naar een gemiddelde galerij is de werkwijze meestal zo dat dat er voor elk verkocht werk een bepaalde commissie wordt gevraagd, wat maakt dat galeries natuurlijk vooreerst op safe spelen en vooral zo veel grote namen willen strikken in de hoop zoveel mogelijk verkoop te generen.

Volgens Benaouisse wringt daar nu net het schoentje, want in Gent alleen al zit een groot aantal meer dan getalenteerde kunstenaars eigenlijk artistiek te verkommeren omdat ze moeilijk of niet aan de bak geraken. Zonder zich overigens negatief op te stellen tegenover de stad Gent – die eerder hulp bood in de vorm van bijvoorbeeld het aanreiken van zogenaamde offspaces (onder meer leegstaande winkelpanden, of speciale locaties die tijdelijk een andere bestemming kunnen invullen, nvdr) – wordt het bijgevolg tijd om na te denken over het voortbestaan van de kunstenaar.

Uiteraard is deze manier ideaal om leegstand en verkrotting tegen te gaan, maar eenmaal die periode erop zit mag de betrokken kunstenaar helemaal vanaf nul herbeginnen en biedt dit daarom geen blijvende oplossing. Door middel van zijn zogenaamde nieuwe organisatie, gaat Benaouisse op zoek naar een nieuw economisch model om kunstenaars structureel te ondersteunen. (Sprekende uit eigen ervaring: in een tijd dat een pop-up shop nog niet gangbaar was, dicteert die ervaring dat de geïnvesteerde energie voornamelijk in – weliswaar zalige – herinneringen blijft bestaan, maar feit blijft dat het telkens opnieuw terug van onderaan te beginnen is.)

Ben’s nieuwste project gaat schuil onder de naam ART GHENT en is ontstaan uit een brainstorm waarin het ronduit erbarmelijke financiële bestaansmodel van een kunstenaar (en bij uitbreiding muzikant/dj/acteur/schrijver etc, nvdr) wordt gehekeld. Opgevat als een totaal-perfomance omvat het grotere plaatje het openen van een artistieke kunstwinkel, wat U misschien logisch lijkt maar het allesbehalve is.

Een eerste wapenfeit vond plaats in de nogal poshy winkelstraat Brabantdam, waar kunstenaars hun werken konden binnenbrengen in een leegstaand interimkantoor en daar aldus out of the blue te koop werden aangeboden, om zo een flink aantal onder de radar levende kunstenaars te doen oplichten bij een breder publiek. In zijn zoektocht om een realistisch nieuw bestaansmodel te creëren, vraagt Ben voor alle duidelijkheid zelf geen commissie. Het betreft hier het onderzoek van een mogelijke legering van nieuwe poëzie versus economie als mogelijk antwoord op de bijzondere omstandigheden waar kunstenaars en de maatschappij zich vandaag in bevinden. Praktisch vertaalt dit zich in de verdere evolutie van dus zowel commerciële als artistieke activiteiten. Denk aan de verkoop van de kunstwerken via opgezette exposities, de bespreking van portfolio’s of de ontwikkeling van experimentele projecten en/of andere mogelijke collaboraties.
Wat begon als een brainstorm, evolueerde naar een uitgewerkt concept dat blijkbaar zodanig aansloeg dat Ben ondertussen op zijn conto mag schrijven dat hij de eerste kunstenaar is die ooit een performance aan het S.M.A.K. in Gent wist te verkopen.
Het was dan ook in dat Gentse S.M.A.K. (01 april – 2 mei) dat een dierbare vriendin me in contact bracht met Ben, die graag zijn – in eerste instantie op zich misschien verwarrend, maar hoogst origineel – concept toelicht.

De verwarring ontstond bij het passeren van een muur die vol hing met allerhande werken, maar waar geen enkele referentie bij hoorde. Een aantal daarvan wisten echter onze belangstelling te wekken, maar dus nergens een vermelding of een catalogus in de buurt. Ben maakt duidelijk dat ook dit een belangrijk aspect is van het grotere plaatje is: er wordt namelijk een persoonlijk engagement aangegaan met de betreffende kunstenaar, die het trouwens na het aflopen van de performance vrij staat om zijn werk te schenken aan ART GHENT zodat ook daar kan gesleuteld worden aan de verdere uitbouw van het geheel.

Wisten wij echter veel dat deze zogenaamde interim-muur nog maar het begin was, want vriendelijk nodigde Ben ons uit om eens mee achter de hoek te gaan kijken. Alsof we in een soort loods waren terecht gekomen stonden in deze grote ruimte werken van meer dan 80 beeldende kunstenaars. Stijl of genre speelden geen rol, dit kon en mocht alle richtingen uitgaan, maar een groot deel ervan paste dus perfect in de illustratieve onderkant van de Arteveldestad. Zoals elders vermeld vertoeft Tom Liekens graag in zijn wunderkammers en dit leek wel een wundermagazijn waarin je gewoon ogen (en oren) te kort kwam.

Ja, ik blijf een vinyljunkie en zeker als ik een plaat mag draaien die maar op 2 exemplaren is geperst. (Dank U, hé Kurt Stockman!). Aangezien alles kris kras door elkaar stond, schieten voorlopig spontaan namen als Stieg Mignauw, Sam Eggermont, Messieurs Delmotte, Anneleen Pruvoost, Rigole, Sacha Eckens, Filip Gheysen, Nicolas Van Parys, Brunhilde Bommens en uiteraard Ben Benaouisse zelf te binnen als participanten, maar elke dag kwamen er nieuwe namen en bijbehorende werken bij. Ben Benaouisse werd dan ook enthousiast onthaald door de verschillende kunstenaars omdat hij het mogelijk maakte om hun werk te tonen in een ruimte en daarover in gesprek te gaan met Ben zelf, andere kunstenaars, maar ook het publiek.
In het S.M.A.K. is deze performance afgelopen, maar verschuift as we speak naar het Cultureel Centrum De Ververij in Ronse waar onderzocht wordt hoe kunstenaars van Ronse zich kunnen manifesteren.
Vanwege het enorm divers aanbod wordt deze totaal-performance U van harte aanbevolen.
Alle verdere info op:
https://www.ronse.be/nl/nieuws/art-ghent-ronse-total-performance